• Home
  • Verslagen
  • Loopverslagen
  • De Zestig van Texel (M’n eerste schreden op de ultra-afstand)

De Zestig van Texel (M’n eerste schreden op de ultra-afstand)

Nederland heeft ook voor langeafstandslopers het nodige fraais in huis. De Zestig van Texel is daar een mooi voorbeeld van. Dit tweejaarlijkse loopevenement is een perfecte gelegenheid om kennis te maken met langere afstanden dan de 42,2 km, een afstand waarop inmiddels complete volksstammen zich hebben gestort.

Joos de Bakker en Majet Spoelder hadden me vorig jaar al aangegeven om in 2009 ‘Texel te doen’. Joos formuleerde het gebeuren als volgt: “Ik fiets de 120 km en m’n vriendin vergezelt me al lopend”. Majet heeft al enige ervaring op de lange ultra-afstand opgedaan: twee maal Winschoten (100 km) en eenmaal een 12 uursloop (ruim 113 km). Maar ook voor haar zou de volledige wedstrijdafstand van De Zestig van Texel een grensverleggende mijlpaal inhouden. De volledige wedstrijdafstand bestaat uit één ronde tegen de klok in en één ronde met de klok mee. Een pittige 120 km dus.

M’n laatste voorbereiding op de Zestig van Texel was niet echt ideaal te noemen. Acht dagen daarvoor had ik nog de marathon van Rotterdam gedaan. Vanwege de zeer gunstige loopomstandigheden had ik me tijdens deze wedstrijd niet ingehouden. M’n bedoeling was om zo rond 4.00 uur te lopen. Maar het weer zat werkelijk fantastisch mee (nauwelijks wind, half bewolkt, 12 tot 17 graden) en de benen voelden goed aan. Met een tijd van 3.39.33 passeerde ik heel tevreden de finishlijn. Het was een soepel verlopen wedstrijd met een enthousiast publiek. Op de ruim 350 foto’s die ik onderweg nam, is dat goed te zien. Ook de marathonorganisatie kon met een nieuw parcoursrecord (2.04.27) nog geen halve minuut boven het wereldrecord heel tevreden terugkijken.

 P1060336 P1060337 
 P1060353  P1060373

De avond voor de wedstrijd heb ik met Erwin en Majet in een restaurant en een kroeg in Den Burg de nodig (soorten) alcoholica genuttigd: bier, wijn, likeur etc. Vooral het Texelse lokale bier Skuumkoppe (een soort weizenbier) smaakte ons erg goed. Achteraf dronk ik wel wat meer dan goed voor me was want ’s ochtends werd ik met een lichte kater wakker. Het was een sneaky soort kater dat groeit. Je wordt met een lichte koppijn en dorstgevoel wakker. Die nadorst kun je nog met water even wegdrinken, maar binnen een half uur is het er weer. Na een paar keer water te hebben gedronken zonder dat de koppijn maar iets minder werd, trok ik de conclusie dat drinken kennelijk niet meer zou helpen om de situatie te verbeteren. Uit ervaring weet ik dat op bed blijven liggen de situatie alleen maar verergert en dat de maag uiteindelijk zijn inhoud naar buiten zal gooien. Kortom: opstaan was de enige goede optie. Dat was overigens geen straf. Een blik naar buiten leerde dat het een zonnige dag zou gaan worden. Een goed Texels ontbijt met schapenkaas en plakken lamsvlees en drie koppen koffie drong m’n katergevoel gelukkig snel op de achtergrond. Om even na negen uur stond ik fris en fruitig buiten. De hoofdstad van Texel -Den Burg- verkeerde nog in een heerlijk stille zondagochtendrust. Het was een perfect moment om het historische centrum van Den Burg op de gevoelige plaat vast te leggen. Vrijwel de enige mensen die ik op dat moment op straat tegen kwam, waren Duitse toeristen.

De bus zette me even voor tien uur af bij de veerboothaven in ’t Horntje aan de zuidpunt van het eiland. In en rondom het gebouw van de NIOZ (Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee), pal naast de veerboothaven was het al een drukte van belang. Over een half uur zouden de lopers van de Zestig van Texel van start gaan. Hoewel ik me goed voelde, was er toch een mengeling van spanning, nieuwsgierigheid en vage ongerustheid in me. Hoe zou het zijn om 18 extra km’s te lopen boven een afstand waarop m’n lichaam was ingesteld? Ik had in m’n pre-marathonleven gemerkt dat het verlengen van de loopafstanden van 10 naar 15 km en ook van 15 naar 21 km behoorlijke fysieke omschakelingen waren. Ik was met name beducht dat ik De Zestig niet op de juiste loopsnelheid zou gaan lopen maar op de automatische piloot zou terugvallen (m’n marathonsnelheid) en daardoor te snel van start zou gaan. Ik zag het doemscenario al helemaal voor me: uitgeput op de 45 km en dan nog 15 lange km’s te gaan in de brandende zon. Gelukkig liep het helemaal anders.

P1060380   P1060405
 P1060435  P1060460
 P1060476  P1060511

Om half elf klonk het startsignaal en een bonte stoet lopers zette zich op een smalle zeedijk in beweging. Het lopen op een verhoogd stuk heeft voordelen. Het biedt fraaie vergezichten op het Texelse landschap. In het begin liepen we langs cultuurgrond met bloeiende bollenvelden. Zo waren er velden met gele of witte narcissen en velerlei gekleurde tulpenvelden. Erg fraai allemaal. Nog geen kilometer na de start kwam ik Majet tegen die al bijna de eerste zestig km erop had zitten. Zij was al om 4.30 uur gestart. Ik riep nog “Hoi Majet, hoe gaat ie?” Maar er kwam geen verbale reactie. Majet liep zeer geconcentreerd nauwelijks aandacht hebben voor de wereld om haar heen.

Na zo’n vijf kilometer ging de route door een stuifduingebied met vrijwel spierwit zand. Ik kreeg hier even het Sahara-gevoel bij. Het was een grappig gezicht om zo hier en daar nog net de hoofden van de lopers boven de blonde duintoppen te zien uitsteken met een mountainbiker die vertwijfelde pogingen deed om bij een loopgroep te kunnen blijven. Het lopen door het mulle zand was zwaar, maar het was nog te doen. Eenmaal op het strand en aan de waterlijn gekomen, werd het lopen makkelijker. De zee was rustig. De golven waren heel gelijkmatig en hadden korte bruisende koppen. Eén bepaalde duinfoto is erg fraai. Ik zoom daarbij in op de lopers ver voor me vlakbij een afgeslagen stuk duin. Strak onderaan de duinvoet passeren de lopers die op dwergen lijken tegenover de hoge, haast verticale duinwand. Op een andere foto ploegt een 4WD jeep zich moeilijk voort door diepe rijsporen in de smalle zandreep bij de duinvoet. Na ca 10 km verliet het parcours het strand. De duin oplopend kwam ik onverwachts Joos en Erwin tegen. Zij wachtten daar op het moment dat Majet eraan zou komen om haar verder te vergezellen. Tijdens het stuk op het strand had ik inmiddels al enkele 120 km-lopers ingehaald. Zonder uitzondering hadden al deze lopers het op dat moment al erg zwaar. Het parcours ging nu door een fraai reservaat met heide en bossen. In het bosgebied lag het eerste wisselpunt voor de estafettelopers. Ik moet bekennen dat ik over het estafettegebeuren niet echt enthousiast was. Als loper krijg je steeds een psychologische speldenprik als zo’n estafetteloper je voorbij stuift. De 60 km en 120 km-lopers zijn toch de trage diesels op het parcours. M’n benen voelden op het 15 km-punt prima aan. Ook m’n loopsnelheid was keurig onder controle: ca 9 km per uur.

P1060550  P1060553 
 P1060561  P1060567
 P1060614  P1060700

Na een verzorgingspost liep het parcours door een golvend heidelandschap weer naar het strand. Daar heerste een heel relaxte stemming. Veel gezinnen met kleine kinderen en honden liepen er rond. En een enkeling waagde zich met opgerolde broekspijpen in zee. Maar het zeewater bleek toch nog te koud om erin te kunnen zwemmen. Op het strand werd volop gevliegerd. Grappig was de aanblik van twee opafiguren die dicht bijeen stonden en geconcentreerd aan het vliegeren waren. Zij keken gespannen naar de vliegers omhoog en moesten dat met toegeknepen ogen doen want hun vliegers stonden in de richting van de zon. Een derde persoon (een zoon?), keek ook naar de vliegers en dekte zijn ogen met de hand af vanwege het felle zonlicht.

Bij de strandpaviljoens werd volop met zand gespeeld. Op een bepaalde plek zag ik een forse vent met een grote tuinschop bij een zandhoop. Dat aangezicht wekte bij mij het vermoeden dat sprake zou zijn van iemand van een zekere nationaliteit. Het is dat type nationaliteit dat grote kuilen pleegt te graven op onze stranden alsof der Atlantikwall nog voltooid moet worden. Dichterbij gekomen zag ik dat de man bezig was een gleuf te graven. Daarin stond water. Een gleuf met water naast een grote zandhoop: dat moest dus een gracht worden bij een zandkasteel. Juist ja, dit was dus een vader die met/voor zijn zoontje een kasteel aan het bouwen was.

P1060714  P1060721 
 P1060763  P1060799
 P1060808  P1060866

Bij het verlaten van het strand op ca 20 km kwam ik Kees en Cilia tegen. Cilia zat heel relaxed op de top van een zandduin en Kees had z’n fototoestel paraat om de rennende reporter dezes vast te leggen. De looproute voer nu langs een heideveld waarin een groepje Schotse hooglanders graasden. Die beesten daar hadden werkelijk een prinsenleventje. Het parcours ging daarna door het fraaie reservaat De Muy met zijn vele vennen en waterlopen. Bij de ingang van het reservaat stond een fraai gerestaureerde Texelse schaapskooi. Het is een met riet gekapte schuur waarvan het lijkt alsof met een zwaard met één grote houw doormidden is gekliefd en de andere helft elders staat. Een Texelse schaapskooi heeft één verticale zijwand met daarin een toegangsdeur die vanwege de heersende westenwind altijd op het oosten is gericht. De sterke westenwind laat ook zijn sporen na in de vegetatie. Zo zijn er vrijstaande bomen te zien die door de invloed van de wind geheel scheef zijn gegroeid. De zijwaarts gegroeide afstand is daarbij net zo groot als de hoogte. Het einde van het reservaat De Muy grenst aan een ander bijzonder reservaat: De Slufter. Dit is een buitendijks gebied met daarin een open zeearm. Voor Nederlandse begrippen is dit een authentiek en zeldzaam natuurlandschap.

Het parcours liep nu onderlangs de binnenlands gelegen zeedijk van de Slufter. Rechts van ons waren boeren op hun akkers aan het werk afgewisseld met grasland met schapen. Nog eenmaal ging het parcours het golvende duingebied in en mondde toen uit op de weg naar de vuurtoren van Texel. Rondom de rode vuurtoren waren negen traditionele huisjes met oranje pannendaken losjes heen gebouwd. Het leek alsof er hier ooit een dorp moest komen, maar waarbij men nooit verder was gekomen dan het stadium van een buurtschap. Het noordelijkste punt van de looproute lag hier. Op dit punt hadden we 35 km afgelegd. Tot nu toe hadden we met de zon mee gelopen en hadden we een lichte noordwestelijke wind tegen gehad. Dat was verfrissend lopen, maar nu werd het lopen totaal anders. Ik was blij dat ik m’n honkbalpet bij me had. Deze kon de felle zon uit m’n gezicht houden. De nu meewaaiende wind bood helaas nauwelijks verkoeling, in het bijzonder niet op de stukken dat we in de luwte achter de zeedijk liepen.

P1060888  P1060894 
 P1060898  P1060919
 P1060963  P1060971

Aan de Waddenzeezijde van het noordpunt van het eiland stond op het strand een merkwaardig bouwwerk. Het was een ca 30 meter lange stakerige steiger die horizontaal van de top van de dijk naar het water toeliep. Bij het einde van de steiger was nog ca 2/3 meter hoogteverschil over tot op de waterlijn. De steiger leek mij een soort looppad naar zee te zijn om bij hoge golven een compacte reddingsboot te water te kunnen laten.

Het landschap in het oosten van Texel is totaal anders dan in het westen. De oostzijde bestaat voor een belangrijk deel uit polders met strakke dijken en afwateringen. Het landschap is hier erg weids. Links van ons lag de spiegelgladde Waddenzee met zijn vele slikken en schorren. De enige visuele afleiding voor de groene polders brachten verschillende dorpen waar we doorheen liepen zoals: De Cocksdorp, Oost en Oosterend.

P1060982   P1070017
 P1070022  P1070026
 P1070042  P1070055

De organisatie had ook een markering neergezet op het punt van 42,2 km, de marathonafstand. Voor een loper als ik die eigenlijk alleen maar de marathonafstand gewend is, was dat een belangrijk psychologisch moment. Ik deed enkele checks op mezelf: CHECK 1: Hoe zijn de benen? “Goed”. CHECK 2: Voel ik me moe? “Nog niet”. CHECK 3: Is er ruimte om te versnellen? “Ja”. “OK. Gaan met die banaan!” Vanaf dat moment bracht ik het tempo tot boven 10 km per uur. Het vreemde was dat vanaf het 42,2 km-punt het lopen prettiger ging dan tussen de 30 en 40 km. Tijdens deze eerdere fase had ik een wat stijf gevoel gehad in m’n knieën en in de liesstreek. Maar zuinige loopstijl tot nu toe liet zich nu dubbel en dwars uitbetalen. Het werd een grote inhaalrace. Een geweldige ervaring is dat. Ik kreeg daarbij nog wel eens opmerkingen van de andere lopers in de trant van: “Nou, je gaat er nog soepel overheen”.

Bij de haven van Oudeschild kwam ik Erwin en Mayela tegen. Zij waren daar op de fiets. De plaats Oudeschild kende ik alleen van de kaart, maar deze havenplaats beschikt over een behoorlijke vissershaven met een moderne vissersvloot. Oudeschild zelf is een erg fraai dorp met karakteristieke Noord-Hollandse huizen. Dat zijn huizen met een stenen benedenverdieping, een houten veelal groene zolderverdieping met witte daklijsten en witte ornamenten (zogeheten makelaartjes) op de punt van het dak en oranje pannendaken. Het einde van De Zestig Van Texel kwam naderbij. De laatste kilometers ging tussen weilanden door waarin schapen met lammeren rondliepen. De kerktoren van Den Burg was al zichtbaar. Op 1 km afstand van de finish kon ik de omroeper bij de finish al horen. Op het rechte stuk weg naar de finish zag ik nog een paar deelnemers voor me lopen. Die wilde ik nog voor blijven en met een allerlaatste versnelling passeerde ik hen. Met een tijd van 6.24.33 uur en met een heel blij en -eerlijk gezegd- ook heel opgelucht gevoel kwam ik over de finishlijn. De euforie was groot: Yes, ik kan het! De ultra-afstand ligt binnen m’n mogelijkheden! Ditzelfde gevoel kende ik alleen van m’n allereerste marathon en dat is inmiddels best al een aantal jaren terug. Ik was ook blij dat ik nog ruimschoots binnen de tijdslimiet van 7 uur was gebleven. Weliswaar had ik bij aanvang gehoopt De Zestig in ongeveer 6 uur te kunnen doen, maar het parcours over het strand liet geen hoge loopsnelheid toe. Daarnaast hebben de 859 foto’s tijdens de race vast ook wel enkele extra minuten gekost. Even wat feiten voor de statistieken: de snelste man op de 60 km was de Belg (Griek?) Marc Papanikitas die in 4.09.59 over de finish kwam. De snelste vrouw was Inge Tijsmans met 5.30.07. De snelste man op de 120 km was Jan-Albert Lantink met 9.47.03. De snelste vrouw was de Luxemburgse Monique Muhlen met 12.35.38. Zij heb ik op de 48 km nog ingehaald en bovendien nog zien finishen. Majet kwam binnen op 13.13.46. Voorwaar een indrukwekkende prestatie!

P1070083  P1070102 
 P1070110  P1070134
 P1070158  P1070163

Terugblikkend mag ik zeggen dat het een heerlijke race is geweest. Werkelijk boven verwachting. Er waren geen ernstige inzinkingen tijdens de race. De weersomstandigheden op deze stralende lentedag waren ideaal om buiten lekker bezig te zijn. Verder mag ik de organisatie complimenteren met de verzorging op de verzorgingsposten. Deze was uitstekend. Er was naast water, cola en sportdrank volop banaan, sinaasappelen en ontbijtkoek aanwezig. Ik moet bekennen dat ik zelden zoveel heb gegeten tijdens een race. Met name de ontbijtkoek beviel me erg goed. Met deze wat massievere substantie kon ik voorkomen dat ik een hongergevoel kreeg. Een beetje duursporter weet dat als het hongergevoel –de hongerklop- zich aandient, het eigenlijk al te laat is. De inzinking is dan nabij. Maar niets van dit al tijdens m’n debuut op De Zestig van Texel. Alles liep gesmeerd.

Na afloop heb ik nog een flink heet ligbad genomen op m’n verblijfadres in Den Burg om de beenspieren weer soepel te krijgen. Dat hielp. Daarna nam ik op de Vissersmarkt (het centrale martkplein) van Den Burg in de laatste zonnestralen nog een goed glas Skuumkoppe.’s Avonds ontmoette ik Joos en Majet met beider ouders en Erwin en Mayela in een restaurant. Daar hoorde ik dat Majet tijdens de 120 km het wel zwaar voor de kiezen had gekregen, en dat ze “wel vijf keer dood was gegaan tijdens de race”. Ik kan me daar wel wat bij voorstellen. In m’n marathonverzameling heb ik een paar marathons tussen zitten met soortgelijke ervaringen en dan hebben we het nog maar over 1/3 afstand van de 120 km. Niettemin chapeau Majet! Ik doe het je niet na.

P1070167   P1070171
 P1070176  P1070199
 P1070173  P1070201

Om kwart over acht moest ik het restaurant verlaten om nog de laatste veerboot naar Den Helder te kunnen nemen. Een nog lange autorit naar Rotterdam lag nog in het verschiet. Of het door m’n runners high kwam van de Zestig van Texel of door de dubbele espresso op de veerboot, maar ik kon moeiteloos en zonder slaapaanvallen in m’n uppie naar Rotterdam rijden. Ook dat viel eens mee…

Raymond

Link naar fotoalbum

contentmap_plugin

Tags: Ultralopen