De marathon van Athene (Terug naar de oerbron van de marathon)
Marathonlopers zijn het er over eens: er is maar één echte marathon: die van Marathonas naar Athene. De wortels voor de marathon liggen in een dramatisch-heroïsche gebeurtenis: een veldslag in het jaar 490 voor Christus nabij de plaats Marathonas tussen de Perzen en de Grieken (Atheners) die de Grieken wonnen. De Griekse ijlbode Phidipidis rende in volle bepakking 41 km naar Athene om aan het stadsbestuur het heugelijke feit kond te doen. Hij bracht nog net de woorden uit: “We hebben gewonnen” en zeeg dood neer.
Bij de herinvoering van de Olympische Spelen in 1896 door de inzet van de Fransman Pierre de Coubertin werd deze dramatisch-heroïsche gebeurtenis omgevormd tot een wedstrijd. De wedstrijd moest het karakter krijgen van een prestatie waarbij de grenzen van het menselijk kunnen werden bereikt. De eerste echte marathon werd overigens op 10 maart 1896 georganiseerd bij de eerste Griekse Kampioenschappen. De afstand was ca 41 km lang en was derhalve iets korter dan de huidige marathonafstand van 42,195 km. De eerste 15 marathonlopers van de Griekse Kampioenschappen, kwalificeerden zich voor de marathon op de kort daarna heringevoerde Olympische Spelen. De marathonroute verliep zo veel mogelijk volgens de route waarvan men dacht dat Phidipidis die had gelopen. De winnende tijd was van een geheel andere orde dan de huidige tijden: de winnaar, de Griek Harilaos Vassilakos bereikte de finish in 3.17 uur. Hij werd verkeerde kennelijk in goede vorm en werd tweede op de marathon tijdens de eerste Olympische Spelen die op 10 april 1896 in Griekenland werden georganiseerd. De winnaar op de eerste Olympische Spelen was Louis Spyridon. Deze 25-jarige atleet was in het dagelijkse leven een waterdrager, die dagelijks vanwege zijn werk 30 km liep. Louis was erg principieel: hij weigerde om zijn prijzen in ontvangst te nemen en liep daarna nooit meer. Saillant detail bij de eerste Olympische marathon was dat van de 25 marathonlopers diverse lopers al vóór de race afhaakten omdat zij meenden dat het onmogelijk zou zijn om de finish te halen zonder enige voorafgaande voorbereiding of ervaring. Waarvan akte.
Begin 2006 was binnen de Road Runners het plan ontstaan om de enige echte marathon te lopen op 5 november 2006. Eline Huizer, Arjan Bos, Hans Moerman, Harmen Perk, Steven van de Veire en Raymond Barkman togen begin november op pad. Eline en Harmen vertrokken al op woensdag 1 november om al te acclimatiseren. Steven en Raymond vertrokken op vrijdagochtend vroeg 3 november na beiden een nachtje doorhalen te hebben meegemaakt. Hans volgde die middag en Arjan de dag daarna. De vlucht en de metrorit naar het centrum van Athene verliepen voorspoedig. Ik bemerkte enige grote verschillen met 1999 toen ik (RB) m’n eerste marathontrip naar Athene had gemaakt. Zo was in 1999 nog geen metro voorhanden, maar moest van het vliegveld worden gereisd met rommelige bussen. De metro zag er nog nagelnieuw uit. Mogelijk is de metro (mede) een erfenis van de laatste Olympische Spelen van 2004 in Griekenland. Verder zag het verkeer een stuk ordelijker uit dan in 1999. Harmen verwelkomde ons in Athene met een sms dat hij en Eline van iedereen het startbewijs hadden opgehaald. Dat bespaarde de anderen weer een tijdrovende klus. Aangekomen in het hostel verkozen Steven en ik een siësta te houden om de ontbrekende nachtrust aan te vullen. Ons hostel Zorbas was centraal gelegen en lag een kilometer ten noorden van de Akropolis. Onze behuizing was een donkere, eenvoudige zespersoonskamer. Maar ja, voor € 10,- per nacht mag je niet al te hoge verwachtingen hebben nietwaar?
Zaterdagochtend maakte we onze eerste groepswandeling door Athene. Het was zonnig weer met een vrijwel strakblauwe lucht. We maakten een wandeling door de Antieke Agora (oude markt). Het vormde vanaf 600 v.C. het politieke hart van Athene. De democratie werd uitgeoefend in de raadskamer, de rechtbanken en tijdens openbare vergaderingen. De theaters, scholen en stoa’s (overdekte zuilengalerijen) maakten het plein tot het hart van het sociale en commerciële leven. Een puntgave tempel, Hephaisteion uit ca 445 v.C sprong er echt uit. Van deze tempel staan niet alleen de zuilen en de geveldelen overeind, maar het heeft nog een gesloten dak en een afgesloten binnenruimte waar in vroegere tijden een beeld van een Griekse god heeft gestaan. Een andere bezienswaardigheid betreft de in 1956 herbouwde stoa van Attalus (koning van 159-138 v.C.) Deze lange overdekte zuilengalerij herbergt thans een museum. Daarna bezochten we de Romeinse Agora met onder andere de fraaie Toren der Winden. Deze toren werd in de eerste eeuw v.C. gebouwd door de sterrenkundige Andrónikos Kyrretes als wateruurwerk en windwijzer. De bovengevel van deze achthoekige toren bevat de mythologische beeltenissen van acht windgoden. Vervolgens bezochten we de Acropolis (wat ‘bovenstad’ in het Grieks betekent). De Acropolis is een sahara-gele 156 m hoog steile rots waarvan alleen de westzijde een toegang tot de rots biedt. De rots is vrij compact: 320 m lang en 156 m breed. Via de toegangspoort Propyleeën (gebouwd 437-432 v.C) betreedt men de Acropolis. De toegangspoort stond tijdens ons bezoek volop in de steigers. Hetzelfde gold voor de gehele westzijde van de belangrijkste bezienswaardigheid de tempel het Parthenon. De bouw van deze 70 m lange en 30 m brede tempel ving aan in 447 v.C en was negen jaar later gereed. De voornaamste functie van deze tempel was de huisvesting van het 12 meter hoge beeld van Athene Parthenos. Athene was de beschermgodin van de stad en was gemaakt van ivoor en goud. Het Parthenon was tot een vrij recent verleden nog geheel in tact geweest. Nu staan nog wel de zuilen overeind met een aaneengesloten rij gevelstenen boven de zuilen, maar het dak ontbreekt. Tijdens de Venetiaanse belegering van de Acropolis in 1687 bestookten de Venetianen het Parthenon met kanonvuur. De belegerde Osmanen gebruikten het Parthenon als een munitiedepot. Bij een explosie die volgde werd tempel zwaar beschadigd. Zo werd het dak verwoest en de inwendige structuur (de twee cella’s (afgesloten vertrekken) waarvan in de oostelijke cella het beeld van Athena stond). De tempel was in de Oudheid overigens een kleurrijk gebouw. De friezen waren beschilderd met blauw, rood en goud.
De tweede belangwekkende tempel was de Zuilengang van de Kariatiden. Zes elegante met sluier gedrapeerde vrouwenbeeldtenissen in de galerij aan de buitenkant hebben de functie van zuilen. Vier originelen daarvan staan in het Acropolismuseum dat ook op de Acropolisrots is gevestigd. Ook deze tempel was tot niet zo heel lang geleden nog puntgaaf. In 1827 tijdens de Griekse onafhankelijkheidsoorlog (Griekenland werd in 1830 weer een onafhankelijke staat.) werd de tempel volledig verwoest door een Turkse granaat. Nu is de tempel vrijwel geheel herbouwd.
Een aardigheid om te weten is dat de Acropolis vierduizend jaar lang bewoond is geweest en diverse functies heeft bekleed, maar bovenal die van een vesting. Van deze vierduizend jaar zijn nog slechts vijf gebouwen overgebleven, waaronder het Parthenon, de toegangspoort Propyleeën en de Zuilengang van de Kariatiden. Deze bouwwerken bepalen het beeld dat men de laatste tweehonderd jaar van de Klassieke Oudheid heeft gevormd. De laatste 160 jaar heeft men alles wat niet in het beeld van de archeologen en oudheidkundigen paste, afgebroken. Op schetsen en aquarellen van meer dan 200 jaar geleden, lijkt de Acropolis meer op een levendige stad dan op een tempelcomplex. In het Parthenon stond een moskee met een minaret. Binnen de oude muren bevonden zich een paleis en een harem. Overal waar men nu over kale stenen loopt, stonden toen stallen en huizen en liepen straten waar mensen en dieren zich verdrongen.
Op de Acropolis heeft men een prachtig uitzicht over de stad Athene. De stad is een immense huizenzee van witte of lichtgekleurde gebouwen van slechts enkele verdiepingen hoog. Projectontwikkelaars hebben gelukkig geen kans gekregen om storende hoogbouw in de stad neer te zetten. De uitgestrekte stad ligt tussen enkele bergruggen ingeklemd met drie markante heuvels in het centrum: de 156 m hoge burchtheuvel Acropolis, de ca 700 m verderop gelegen heuvelrots Filopappus (147 m hoog) en ca 2 km verder gelegen Lykavitóss heuvel (277 m hoog, ook bereikbaar via een kabeltrein). Na de Acropolis liepen we langs de nabijgelegen tempel van Zeus. Deze tempel was ooit de grootste van Griekenland: 96 m lang en 40 m breed. De Tempel van Zeus bestond oorspronkelijk uit 104 Corinthische zuilen van 17 m hoog. Het kenmerk van een Corinthische zuil is dat de kapitelen versierd zijn met bladeren van de acanthusplant. Van de 104 zuilen staan er nog slechts 15 zuilen overeind. Met de bouw werd in de 6e eeuw v.C. begonnen. Pas 650 (!) jaar later werd de tempel voltooid. Deze zuilen geven de bezoeker wel een idee hoe onmetelijk groot vroeger de tempel geweest moet zijn. Vervolgens liepen we nog langs het oude Olympische Panathinaikon Stadion waar in 1896 de eerste moderne Olympische Spelen werden gehouden.
Op de grote dag, zondagochtend 5 november, liep de wekker om kwart voor zes af. Hoewel ik inmiddels de nodige ervaring met marathons heb opgedaan -deze werd nr. 80- voelde ik toch een zekere spanning bij mezelf. Dit was volstrekt onnodig. Ik had mezelf geen scherpe tijdsdoel gesteld. Een finishtijd net onder de 4 uur zou ik als rennende fotoreporter heel acceptabel vinden. Bovendien kende ik het parcours van zeven jaar daarvoor. Waarom dan toch die onverklaarbare spanning? De bussen vertrokken tussen half zeven en zeven uur in de ochtend van het Panathinaikon Stadion naar het startpunt vlakbij Marathon. Het was ’s ochtends nog volstrekt donker en slechts 2,5 graad boven nul! Ik was daarom blij m’n trainingspak aan te hebben. Onze bus was een van de eerste die aankwam. Bij de start liepen nog slechts mondjesmaat wat lopers rond. Er stond een koude wind. Tezamen met de lage temperatuur voelde het aan alsof het vroor. De meeste lopers zochten onderdak en beschutting in de sportaccommodatie bij de atletiekbaan dichtbij de start. Om acht uur rees de zon boven een bergrichel uit en steeg de temperatuur gelukkig al snel. De lucht was strakblauw en het beloofde een mooie dag te worden. De lopers hadden van de organisatie drie grote plastic zakken gekregen om daarmee het lichaam en de beide benen af te schermen tegen de doordringende wind. Een groot deel van de lopers maakte dankbaar gebruik van deze faciliteit. Ik dus ook. Een kwartier voor de start begonnen de startvakken gevuld te raken met lopers. De organisator hield in het Grieks een plechtige toespraak waarbij hij de lopers een soort sportieve eed afnam. De lopers hielden op een gegeven moment hun rechterarm schuin omhoog en deden hun gelofte.
Om half negen klonk het startschot en zette de massa van ca 2600 lopers zich in beweging. De eerste paar kilometers liep ik vlak achter Hans en Arjan. Daarbij was ik voortdurend om me heen aan het spieden naar geschikte plekken voor het maken van foto’s. Na circa vier kilometer volgde een afslag naar links. De route ging nu naar het voormalige slagveld bij Marathonas waar nu een grafheuvel is opgeworpen. De grafheuvel is een langwerpige, met gras begroeide terp van ca tien meter hoogte en bevat de as van 192 gesneuvelde Atheense krijgers. De heuvel is als het ware een steile puntdak van een huis. De grafheuvel ligt in een boomgaard van olijfbomen met hier en daar donkere, slanke, hoog opgaande cipressen. Het voormalige slagveld was afgezet met een hoog groen hek met een standbeeld van de historische dichter Simonides met daarbij zijn tekst “De Atheners vochten als eersten onder de Grieken bij Marathon, versloegen de gouddragende Perzen en stalen hun macht’. De overwinning van de Atheners was eigenlijk volstrekt onverwacht. De Perzische koning Darius kwam namelijk met een leger van 25.000 krijgers de baai van Marathonas ingevaren. De Atheense gevechtsmacht bestond evenwel uit slechts 10.000 hoplieten. Dat was een vrijwel kansloze situatie. De Atheense bevelhebber Miltiades paste echter een nieuwe tactiek toe. De gebruikelijke gevechtsformatie waarbij krijgers in rijen waren opgesteld, veranderde hij door de flanken met meer mannen te versterken. Deze tactiek sorteerde groot effect. Er sneuvelde ruim zo’n 6.000 Perzen en slechts ca 192 Atheners.
Een van de eerste marathonlopers had om onbegrijpelijke reden besloten om via de verkeerde richting (tegen de klok in) om het slagveld heen te lopen. De lopers achter hem volgden hem en begingen dezelfde fout. Het resultaat was verwarring bij de nog aankomende lopers en kruisende stromen van aankomende en vertrekkende marathonlopers. M’n eerste 5 km-punt kwam voorbij in 29.31. Dat was een heel matige prestatie. Doch de fotosessie bij Marathon had mij de nodige tijd gekost, dus zo dramatisch was het ook weer niet. Een andere spijtige bijkomstigheid was dat ik geen aansluiting meer had met Hans en Arjan. En versnellen had in deze prille fase van de marathon nog geen zin.
Het parcours van de marathon loopt in het eerste deel door een landelijk gebied. Het is grotendeels voor agrarische doeleinden gecultiveerd met hier en daar een sporadische wijngaard. Verder liggen aan de voeten van de bergen vakantieachtige dorpen. De zon begon merkbaar warmer te worden. Ik besloot m’n thermoshirt met lange mouwen uit te doen en in alleen het T-shirt van deze marathon te gaan lopen. De 10 km kwam voorbij in 58.17 en de 15 km in 1.29.08. De route was hier en daar wat licht stijgend en dalend. De bebouwing langs de lange rechte weg begon wat frequenter te worden. Opvallend waren de vele benzinestations en garagebedrijven langs onze weg. De concurrentie in de branche zou moordend moeten zijn. Ook opvallend waren het geringe aantal supporters langs de route. Alleen in de bebouwde kom stonden hier en daar wat mensen. De verzorgingsposten waren prima georganiseerd. Na elke 3,5 km was er een verzorgingspost. Het 20 km-punt kwam voorbij in 1.58.59. Net na het 21 km-punt kwam Eline me lachend voorbij gelopen. “He Barkman!”, riep ze. Ik informeerde of ze nog de anderen van onze groep was tegengekomen. Dat was niet het geval, dus met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid was ik nu de laatste loper. Ik liep een paar honderd meter met Eline op totdat we Hans tegenkwamen. Eline ging versnellen en vervolgde haar eigen weg. Hans had het al zwaar op dat moment, ook al was dat niet zozeer aan zijn gezicht te zien. Ik informeerde naar zijn situatie en hij gaf aan dat zijn voorbereiding voor de marathon door omstandigheden niet optimaal was geweest. De benen waren nu zwaar. “Maar maak je geen zorgen, in dit tempo haal ik de finish wel”, zei hij. Ik liep nog een km met Hans op en besloot toen te gaan buurten bij Arjan.
Het 25 km-punt kwam tussentijds voorbij in 2.29.58. Gezien de doorkomsttijden leek het wel een spoorboekje: elke 5 km in 30 minuten. M’n benen voelden nog prima aan. Versnellen dus. Even na de 25 km kwam ik Arjan tegen. Arjan liep er nog vief overheen. Hij gaf aan te verwachten om de marathon in ongeveer 4.15 te doen. Na de 26 km besloot ik om iets te gaan versnellen en nam afscheid van Arjan. Het 30 km-punt kwam voorbij in 2.59.20. Even na de 30 km zag ik in de verte een voor mij bekend geel T-shirt: daar liep Eline. Vlak voor een tunnelviaduct kwam ik langszij. Bij Eline liep alles nog gesmeerd. De stijging na het viaduct was pittig. Ik gaf Eline aan dat dit het laatste sterk stijgende deel uit het parcours zou zijn en dat hierna een lange afdaling wachtte. Ik vervolgde m’n versnelling en nam afscheid van Eline. Het 35 km-punt kwam voorbij in 3.29.24. Verrrdrrie... Naar m’n gevoel liep ik merkbaar sneller; ik haalde continu lopers in maar toch gaf m’n stopwatch aan dat m’n werkelijke tempo nog steeds muurvast op de 10 km per uur zat. M’n fotoreportage kostte kennelijk toch vrij veel tijd.
Tussen de 35 en 36 km was nog een stuk vals plat omhoog. Op dit stuk stond ook het enige muzikantengroep ter aanmoediging van de lopers. Het waren vier muzikanten in een rood ‘Bromsnor-uniform’ met trommels. Het paard rook stal en ik begon nog meer te versnellen. Dat vertaalde zich nu eindelijk op het volgende 5-km punt. De 40 km kwam voorbij in 3.57,20. Even na het 40 km-punt stond een vreemd beeld. Het leek in de verte wel een wazige blauwe sneeuwpop in een vliegende storm. Het bleek een kunstwerk te zijn die bestond uit horizontaal op elkaar gelegde glasplaten. Van dichtbij leek het beeld op een schaatser. Heel origineel bedacht. Een stuk verderop zag ik eindelijk een grote groep supporters langs het loopparcours staan. Is daar dan de finish? Toen ik bij de supporters aankwam zag ik links de ingang van het Panathinaikon Stadion lonken met wuivende vlaggen. Helaas ik kon nog niet afbuigen maar moest nog 500 m rechtuit lopen en dan pas keren. Het 42-km punt kwam voorbij in 4.08.53 (brutotijd). Ik wilde proberen om ergens in de 4.10 te eindigen en liep naar de ingang van het stadion. “He Raymond!”hoorde ik iemand links uit het publiek roepen. Daar stond Harmen. Ik gaf aan snel te willen finishen en kort daarna ook naar de ingang te komen. De laatste 200 m over de atletiekbaan van het Panathinaikon Stadion vond ik dit keer heerlijk. Ik was niet finaal op zoals de vorige keer, maar kon genieten van wat ik zag. Een zonnig schouwspel waarbij op de onderste 10 -15 rijen van de tribune supporters en reeds gefinishte lopers zaten. Op 4.10.10 passeerde ik de finishlijn. Met groot genoegen liet ik me behangen met de Atheense plak met het lint in Griekse kleuren, dat wil zeggen lichtblauw-wit-lichtblauw.
Na de finish beklom ik het stadion en bezocht ik de hoogste ring direct onder de vijf Olympische ringen aan de achterzijde van het stadion. Van daaruit had je een prachtig uitzicht op het hele gebeuren. Vervolgens liep ik naar Harmen. Van hem vernam ik dat hij in 3.26.16 (plek 317) was gefinisht. Harmen gaf aan dat hij niet zijn voorgenomen tijdsdoelstelling had bereikt, maar dat hij toch heel tevreden was met het verloop van de marathon en onderweg heeft kunnen genieten. Dat was goed om te horen. Steven had de marathon in 3.56.01 (plek 934). Ik had plek 1.217. Ik ging weer terug naar de finish om Eline, Hans en Arjan te kunnen vereeuwigen. Voor Eline was ik helaas te laat. Zij kwam met 4.18.08 (plek 148 dames) over de finish. Hans kwam binnen in 4.31.52 (plek 1.659). Hij had het zwaar gehad maar had onderweg nog wel Arjan kunnen passeren. Arjan kwam binnen in 4.37.56 (plek 1.744). Direct na de binnenkomst van Arjan zag ik dat hij wankelde. Ik kon op dat moment niet bevroeden dat hij veel te diep was gegaan. We zochten een zonnige plaats op de tribune om even bij te komen. Arjan gaf op een gegeven moment aan toch naar de EHBO-tent te willen gaan voor een massage. De benen voelden niet goed aan. Voor mij was dit een gelegenheid om nog aanvullende foto’s te maken van het stadion. Tijdens de marathon had ik overigens 231 foto’s gemaakt: een nieuwe pr van mij. Een mooie plek op de tribune is aan de oostzijde van de uitgang vanwaar je een fraai zicht hebt op de hoog boven de stad uittorende Acropolis. Daar ontmoette ik Steven die het ook zwaar had gehad en op dat moment erg stijve benen had, getuigde de foto die ik nam toen hij de trap afging. In totaal hebben 2220 mannen de marathon volbracht. De eerste loper kwam binnen op 2.17.46 en was gezien zijn naam kennelijk een Keniaan of een Ethiopiër. De eerste Griek met een moeilijk uitspreekbare naam (een mix van Kaneelballos en Zoutedropoulos) bezette de zevende plaats. Bij de dames finishte een Japanse in 2.40.47. De eerste Griekse dame (ene mejuffrouw “Alsiemarakis”) bezette de vijfde plaats. In totaal haalden 391 dames de finishlijn.
Met Arjan ging de situatie in de EHBO-tent er niet op vooruit maar op achteruit. Hij kon op een gegeven moment zelfs niet meer op zijn benen staan en kreeg daarom een infuus met elektrolyten om de door het rennen ontstane tekorten aan te vullen. Het toegediende infuus had nog niet het gewenste resultaat. De EHBO-ers stelden voor om hem naar een dichtbij gelegen ziekenhuis over te brengen. Dat geschiedde. Ik ging mee en gaf de anderen aan dat wij verwachtten binnen twee uur in het hostel weer terug te zijn. Dat liep anders. Het ziekenhuis nam bloed af voor diverse tests, legde meerdere infusen aan, maakte een elektrocardiogram en deed nog andere proeven. We vroegen ons af wat dit te betekenen had. Was het ziekenhuis soms bezig om een forse declarabele rekening te maken? De toezichthoudende zuster was ook memorabel. Het was een weliswaar een kordaat maar een erg morsig type waarmee geen enkel zinnig woord viel te wisselen. Grieks blijkt dan toch wel een heel andere taal te zijn dan de onze. De dokter was gelukkig heel voorkomend en sprak goed Engels. Na vier uur wachten had men eindelijk de oorzaak gevonden van de gerezen spierflauwte: een fosfortekort. Arjan kon gelukkig weer op de benen staan en lopen. De dokter gaf aan dat de situatie wat hem betreft OK was en dat Arjan naar het hostel kon gaan. Van het maken van een rekening was in het geheel geen sprake. De marathonorganisatie had een contract afgesloten met enige ziekenhuizen voor lopers die medische zorg nodig hadden. Hulde voor deze service, mag ik zeggen.
De volgende dagen gebruikten we om het schiereiland de Peloponnesos met zijn vele bezienswaardigheden te bezoeken. We huurden twee auto’s en reden naar de oude stad Corinthe. We kwamen daar even voor 15.00 uur aan en werden geconfronteerd met het gegeven dat na 1 november de meeste musea en bezienswaardigheden om 15.00 uur gesloten zijn. Hoe verzin je het! We troostten ons met het fraaie uitzicht vanuit de hooggelegen toegangspoort van Corinthe over de baai. In het laaggelegen deel waren ruïnes te bezichtigen en een museum van Corinthe. Bij de ingang waren vijf grove zuilen te zien die uit een twijfelachtig materiaal bestonden. Dat zag er wel erg betonachtig uit. Tot onze grote hilariteit zagen wij even verderop een betonmolen met zakken cement en geel zand liggen. Het kwartje viel. De plaatselijke aannemer was kennelijk wat ruïnes aan het maken met hier en daar een zuiltje en wat muurtjes!
We reden vervolgens door naar de zuidelijke kustplaats Náfplio. Náfplio was na de beëindiging van de Osmaanse bezetting de eerste hoofdstad van het bevrijde Griekenland. Toen we ’s avonds aankwamen zagen we op grote afstand de muren van het enorme Venetiaanse citadel Palamídi hel verlicht op de top van een heuvel liggen. Het vestingcomplex bestaat uit zeven zelfvoorzienende forten. De dinsdagochtend hebben we het complex met zijn lange trappen bezocht. Boven op de top van de heuvel heb je een schitterend uitzicht over de blauwe zee. Het was ook fenomenaal mooi weer, werkelijk weer even zomers en dat in november! Halverwege de middag bezochten we de oostelijke kustplaats Epidaurus waar in de vrije natuur een indrukwekkend groot openluchttheater staat. Het theater is in de 4e eeuw v.C. gemaakt. De zitplaatsen hebben wonderlijk genoeg zonder restauraties de tand des tijds vrijwel ongeschonden doorstaan. Het theater beschikt voorts over een fantastische akoestiek. Mensen op de bovenste ringen kunnen goed verstaan wat geheel beneden op het podium met een normaal stemvolume wordt gezegd. We hebben het zelf ook kunnen vaststellen. Toen ik eens op het podium kwam aanlopen zei Arjan tegen mij: “The floor is yours”. Ik imiteerde een Italiaanse operazanger en zong op theatrale wijze: “O solo mio!”. Dat ontlokte onverwachts reactie van drie dames die halverwege het theater zaten. Zij begonnen enthousiast te klappen. Voor mij was dat een opsteker. In de voorafgaande dagen had ik namelijk twee maal in een restaurant na het nuttigen van wat wijn aangekondigd dat ik zin had om te gaan zingen. Dat mocht niet, van m’n groep. ‘Ik zou anders geen wijn meer krijgen.’ Verder had ik eens in een restaurant gedreigd om te gaan zingen omdat de bediening de drukte niet aankon. Kijk, aan dat laatste zou ik met m’n zangstem best wat kunnen doen....
Na het theater bezochten we de ruïnes van Epidaurus. Ook daar vonden ingrijpende reconstructies plaats. De eerlijkheid gebied me te zeggen dat m’n verzadigingsgraad wat het ‘stenen kijken’ betreft, wel was bereikt. ’s Avonds reden we nog even door naar de haven van het moderne Epidaurus. De haven zag er vredig en rustiek uit. Heel romantisch allemaal. Het gladde, spiegelende water, de kleurige bootjes en de wuivende palmbomen werkten sterk op het gemoed van de Benjamin in ons gezelschap. Deze sprak de memorabele woorden uit: “Hier zou ik wel iemand ten huwelijk willen vragen”. Steven repliceerde direct met:” Nou voorlopig even niet”.
Voor Hans en Arjan was Epidaurus dit het laatste gezamenlijke project met de groep. Zij zouden morgenochtend weer terugrijden naar Athene. Wij reden ’s avonds door naar Sparti voor een bezoek aan de oude stad Sparta. Deze stelt overigens weinig meer voor. Het is een verzameling schamele fundamentswerken met weer ‘die stenen’. Bovendien was het openluchttheater van Sparta nogal incompleet. Volgens m’n reisgids hadden de toenmalige bewoners van de stad Mystras het oude Sparta gebruikt als een soort steengroeve voor hun stad. En dat verklaarde een hoop. In Sparta staan nog wel twee aardige bezienswaardigheden: een vier meter hoog bronzen beeld van een Spartaanse krijger die daar in een dreigende gevechtshouding staat met zwaard en schild. Verder staat daar de zuil met de winnaars vanaf 1983 van de Spartaklon: de 260 km lange loop van Sparta naar Athene. Kijk, dat is nou even andere koek dan zo’n (korte) marathon.....
Na Sparta bezochten we het 6 km verderop gelegen Mystrás. Deze stad was in 1249 door kruisvaarders (Franken) gesticht ter vervanging van Sparta. In de 15de eeuw was Mystrás een van de laatste grote Byzantijnse culturele centra. Mystrás bestaat uit een bovenstad en een benedenstad. Het ligt fraai gelegen met allerlei smalle weggetjes tussen de ruïnes en al het groen. Boven op de top van de heuvel heeft men weer een schitterend uitzicht over de wijde omgeving.
De laatste belangrijke plaats die we aandeden was het Antieke Olympia. Deze plaats genoot ruim 1000 jaar lang aanzien als een religieus en sportief centrum. De eerste gedocumenteerde Olympische Spelen dateren uit 776 v.C. De daar bedreven sporten bestonden uit hardlopen, verspringen, boksen, speerwerpen, discuswerpen worstelen. De sporten werden geheel naakt beoefend. Vrouwen mochten er niet bij aanwezig zijn. De Spelen hadden een belangrijke bindende rol in de Griekse wereld. De stadstaten lagen namelijk regelmatig met elkaar overhoop. De Spelen zorgden dan weer voor meer gemeenschapszin en saamhorigheidsgevoel tussen de Grieken. Het christendom werd uiteindelijk fataal voor de Olympische Spelen. Het christendom was in de vierde eeuw de staatsgodsdienst in het Westromeinse Rijk geworden. De christenen keurden de Spelen af omdat de hoorden bij een heidens feest ter ere van de (af)god Zeus. De keizer Theodosius I verbood daarop in 393 de Spelen.
Wat het religieuze deel aangaat, is het volgende van belang. In Olympia stond ruim 800 jaar lang een 18 meter hoog godsbeeld van Zeus dat was gemaakt van ivoor en goud. Dit beeld geldt als een van de zeven wereldwonderen. De stoel van Zeus was gemaakt van zwart ebbenhout. Het beeld moest bij tijd en wijle met olie worden ingevet anders zou het uitdrogen. In de vierde eeuw voerden de Byzantijnen het beeld weg naar Constantinopel waar het in het jaar 435 n.C bij een grote stadsbrand werd verwoest. Het museum van Olympia heeft een afbeelding hoe Zeus er ongeveer eruit zou hebben gezien: een zware, breedgeschouderde man van ca 40 jaar met krullend haar die iets naar voren gebogen op zijn stoel zit. Verder staat in het museum twee fraaie beeldenpartijen van Zeus en Apollo die op het oost- en westfries van de Zeustempel hebben gestaan. In Olympia heeft ooit ook een grote stenen offerplaats gestaan. Het was een ovale ‘terp’ van 37 meter in de omtrek en 7 meter hoog. Trappen aan de beide zijkanten liepen naar de top van de offerplaats. Daar vonden bloed- en plengoffers plaats van met name stieren. Pelgrims namen allemaal bronzen offerbeeldjes mee die ze als offer achterlieten. Het museum liet daarvan enige honderden beeldjes zien. Wat ook verbazingwekkend om te weten was, was dat de Grieken de glasblaaskunst machtig waren. Er waren diverse heldere karaffen en flessen te zien.
We liepen vervolgens over het terrein van Olympia waar het ca 1000 jaar lang een drukte van belang was met al die sportlieden. Er waren nog vele staande zuilen van stoa’s te zien. De stoa’s vormden daarbij gesloten kwadranten. Een historische en ook wel emotioneel beladen plaats vormt de 190 m lange renbaan. Hier hebben allerlei wedstrijden plaatsgevonden. Harmen, Steven en ik hebben ook nog de degens gekruist met een hardloopwedstrijd. Harmen won nipt met ca 2/3 meter voorsprong. De 15 jaar oudere Bark was nog niet volstrekt kansloos... Eline heeft nog een aardige fotosessie gemaakt van onze sprint.
Het laatste bezoek vormde de Loúsios kloof. Dit is een 5 km lange en 300 m diepe kloof waar doorheen een smal riviertje de Loúsios stroomt. Het is een fraai wandelgebied. Harmen, Steven en ik hebben nog bij de ingang van een klooster, de Moní Agíou Ioánnou Prodrómou gestaan dat als een zwaluwnest onder een overhellende rotswand is gebouwd. In Griekenland lijken de meest ontoegankelijke plekken in het verleden grote aantrekkingskracht te hebben gehad om juist daar kloosters te stichten. Na deze te hebben bezocht was onze vakantie spijtig genoeg ten einde en stond de rest van het programma alleen nog in het teken van de terugreis.
Steven en ik hebben de vrijdagochtend nog besteed om de huurauto terug te brengen, hetgeen in het chaotische straatbeeld van Athene bepaald geen sinecure was. Daarna hebben we nog de Lykavitóss heuvel bezocht via een wandeling door het park. Op de heuvel staat een klein witgeschilderd Grieks Orthodox kerkgebouw gewijd aan Sint Joris en de draak. Ook is daar een café-restaurant met een relaxed openluchtterras vanwaar men een fantastisch uitzicht heeft over Athene. Tot mijn verrassing zag ik bij een bloeiend klimplant een aantal heel fraaie vlinders vliegen die in Nederland niet meer voorkomen: koninginnepages. Dat zijn grote zwart-vanillegele vlinders met aparte uitlopers onderaan de vleugels. Heel bijzonder. De Lykavitóss heuvel was het allerlaatste onderdeel van ons vakantieprogramma. Helaas, een fantastische week zat erop. Terugkeer naar het normale leven was onvermijdelijk. Terugkijkend denk ik dat iedereen heeft het wel naar zijn zin gehad, ondanks de wat stijve benen na de marathon bij deze of gene. Ikzelf heb zeer genoten en hoop te zijner tijd nog eens terug te komen. Griekenland heeft op historisch-cultureel gebied immers veel te bieden.
Athene, tot ziens!
Raymond