• Home
  • Verslagen
  • Loopverslagen
  • De marathon van Paphos (Cyprus), waar Aphrodite aan land ging

De marathon van Paphos (Cyprus), waar Aphrodite aan land ging

Cyprus, het verdeelde eiland in het Oosten van de Middellandse Zee, wat moet je je daarbij voorstellen? Uit info uit reisgidsen was bij mij een beeld ontstaan van een heuvelachtig warm eiland vol met Griekse ruïnes en eeuwenoude kloosters en een intrigerend verleden. Kortom, een eiland dat meer dan het bezoek waard is. De marathon van Paphos was een prima aanleiding om op onderzoek uit te gaan.

Het begin van m’n reis verliep hilarisch. Ik had een retourticket vanaf Charleroi naar Paphos geboekt bij een chartermaatschappij met het beding “Flight is due to changes”. Uiteraard trad de wijziging op. Het betrof niet alleen het tijdstip en datum, maar naar later bleek ook het vliegveld. Dat laatste had ik niet helemaal meegekregen. Kortom, ik stond op vrijdag 13 maart (ongelukkiger datum bestaat niet) op om even na half drie met m’n auto op het verkeerde vliegveld: Charleroi in plaats van Brussel. M’n vliegtuig zou om vijf uur vertrekken. Nu is de afstand Charleroi – (Zaventem) Brussel geen wereldafstand -ca 60 km-, maar toch. Vrijdagmiddag, vroege avondspits vanwege het weekend op de ring rond Brussel, ik zag het rampscenario al helemaal voor me. Ik was beducht in een file terecht te komen, want dan zou ik m’n vlucht zeker missen. Murphy’s law was wonderbaarlijk niet van toepassing want alles zat me uiteindelijk mee. Geen gedoe op de snelweg en de file op de ring van Brussel begon precies na de afslag voor Zaventem. En jawel, om vier uur stapte ik de vertrekhal binnen van Zaventem en de vakantie op Cyprus kon beginnen.

De historie in vogelvlucht
Cyprus is een land dat op een plek ligt dat een kruispunt was van culturen. De oudste traceerbare beschavingen dateren van ca 10.000 jaar terug. Wat markant aan Cyprus was, dat het al in de Oudheid (vanaf ca 3400 v.C.) beroemd was om zijn kopermijnen. Het Latijnse woord Cuprum (koper) is ook de naamgever voor Cyprus. In latere jaren werd het eiland bewoond door zeevolken. Het eiland is bestuurd geweest door een hele reeks heersers uit omringende landen, waaronder Egyptenaren, Feniciërs (Libanon), Assyriërs, Perzen, Grieken (ook Alexander de Grote in 333 v.C.), de Romeinen (vanaf 58 v.C). Na de deling van het Romeinse Rijk in 395 n.C. kwam de Byzantijnse periode. Hierna volgde de perioden van de kruisridders vanaf 1191 n.C, de Venetiaanse periode vanaf 1489, de Osmaanse periode vanaf 1571 en de Britse periode vanaf 1878 (in ruil voor de Britse steun aan de Turken vanwege de Krimoorlog tegen Rusland). In 1960 werd het eiland onafhankelijk met aartsbisschop Makarios als eerste president. De onafhankelijkheid bracht niet de gehoopte rust, nu de laatste vreemde overheersing voorbij was. In tegendeel haast. In de jaren vijftig waren al ernstige wrijvingen tussen de Grieks- en Turkssprekende bevolkingsdelen, en dat escaleerde in de jaren zestig. De VN installeerde daarop in 1964 op Cyprus een vredesmacht om de boel weer in het gareel te krijgen en om een burgeroorlog te voorkomen. Deze vredesmacht zit er tot op de dag van vandaag er nog. Deze wrijvingen tussen het Griekse en Turkse bevolkingsgroepen zorgden ervoor dat Griekenland en Turkije zich opwierpen als beschermers van hun etnische eigen burgers. Het Griekse dictatoriale kolonelsregime uit de jaren zeventig probeerde een aansluiting met Griekenland te forceren door een staatsgreep uit te voeren tegen president Makarios. Dit was tot groot ongenoegen van het Turkse bevolkingsdeel. Begin jaren zeventig ontaarde de wrijving in feite in een burgeroorlog. In 1974 viel het Turkse leger het eiland binnen en bezette het noordelijke deel van Cyprus. Ca 140.000 Grieks-Cyprioten verhuisden vanuit Noord-Cyprus naar Zuid-Cyprus en ca 45.000 Turks-Cyprioten verhuisden in omgekeerde richting. Turkije vestigde er de Turkse Republiek Noord-Cyprus, die overigens alleen door Turkije wordt erkend. De rest van de wereld spreekt van de Turkse bezetting. Sinds 2004 is het Griekssprekende deel van Cyprus lid van de Europese Unie. Het Turkssprekende bevolkingsdeel was ook graag lid geworden van de Europese Unie, maar de Grieks-Cyprioten verwierpen dat. Het eiland wordt nu gedeeld door een scheidslijn, een soort IJzeren Gordijn, en een Berlijnse Muur door de hoofdstad Nicosia (Lefkosa). In feite is het diep triest allemaal.

Mijn eerste stop was in Paphos, een middelgrote kustplaats van ca 40.000 inwoners in het Westen van Cyprus. Paphos bestaat uit drie delen: Kato Paphos (Beneden Paphos) met vissershaven en ten oosten daarvan een hotelbuurt; het moderne Paphos (Ktima); Palaia Paphos later ingeruild voor Nea Paphos. Paphos is eeuwenlang het bestuurscentrum van het eiland geweest, ook onder vreemde overheersers. In Kato Paphos liggen de meeste bezienswaardigheden en deze liggen op een loopafstand van elkaar vandaan. De belangrijkste bezienswaardigheid is het opgravingengebied naast de vissershaven. Hier liggen de (restanten) van de stadsmuren van eens een bloeiende stad. Heel fraai zijn de mozaïeken van het Huis van Dionysos (de Griekse god van de wijn). Het huis heet zo omdat de vele werkelijk schitterende mozaïeken vaak met druiven en wijn van doen hebben. Andere mozaïeken, maar met beduidend minder levendige patronen, zijn te zien in het Huis van Theseus. In het opgravingengebied liggen verder nog een Romeins openluchttheater, de marktplaats (Agora) en een gebouw waar poëziewedstrijden en concerten werden gehouden (het Odeon) en de restanten van een vroegchristelijke basiliek) en restanten van de oude stadsmuur.

De marathon

Zondag 15 maart was D-day voor de marathon van Paphos. Op zondagochtend om 5.45 uur ging m’n wekker af. In drie kwartier tijd moest ik gereed zijn om op pad te gaan naar de Oude Haven waar bussen ons zouden brengen naar Petra tou Romiou. Deze plek is volgens de overleveringen de geboorteplek van de Griekse godin Aphrodite (de Romeinse variant: Venus). Zij was de godin van de liefde, schoonheid en vruchtbaarheid. Volgens de mythologie was zij uit zeeschuim bij drie kalksteenrotsen voor de kust opgerezen en op een door dolfijnen voortgetrokken schelp aan land gestapt. Ikzelf heb de grootse van de drie Aphrodite-rotsen vlak voor de marathon beklommen. Vanaf de top is een prachtig uitzicht op het azuurblauwe water waarvan de golven bruisend op het strand terechtkomen. De beklimming van de rots verliep overigens een stuk beter dan de afdaling. Maar goed, zonder te vallen was deze klus toch te klaren. Een jonge loper uit Duitsland vroeg me om foto’s van hem te maken met de Aphrodite-rotsen op de achtergrond. Zo gezegd, zo gedaan. En op zijn beurt maakt hij van mij foto’s met de rotsen. Hij vertelde dat hij vertrok op het schema 4.00 – 4.15 uur, ongeveer een kwartier langer dan mijn richttijd.

P1050344  P1050364 
 P1050377  P1050379

Het deelnemersveld van de marathon was niet bijster groot: ik schat het aantal op zo’n 150 tot 200 lopers. Dit aantal was voor de marathonorganisatie dermate goed hanteerbaar dat er een groepsfoto werd gemaakt van alle lopers met de Aphrodite-rotsen op de achtergrond. Het deelnemersveld was in hoge mate internationaal. Het grootste contingent deelnemers kwam uit Engeland. Er deden voorts ca 15 Engelse soldaten mee die op kistjes en een (naar ik hoop: licht) geladen rugzak ook de marathon gingen doen. Uiteraard liepen zij niet voorop in het peloton, maar desondanks heb ik groot respect voor hun doorzettingsvermogen om deze klus in hun outfit aan te durven. Bij de start kwam ik nog een deelnemer tegen met het startnummer 1. Dat had een reden: deze uit Jordanië afkomstige loper was vorig jaar als eerste geëindigd. Ik vroeg hem wat zijn streeftijd was: “2.40” antwoordde hij.

P1050394  P1050404 
 P1050447  P1050460
 P1050468  P1050514

Het weer om te lopen was gunstig. Het was overwegend zonnig met hier en daar een wolkenveld. Om half negen op de start was het nog niet warm. Maar dat kon tijdens de race anders worden. Voor de zekerheid had ik daarom een pet meegenomen om het hoofd koel te kunnen houden. Gelukkig bleek de pet niet nodig te zijn want de straffe westenwind nam elk gevoel van warmte weg. Omdat de marathonroute vrijwel constant naar het westen was gericht, hadden we de wind gedurende vrijwel de hele route pal tegen gehad.

De route ging gedurende de eerste kilometers vrij strak langs de kust. Dat leverde zo nu en dan fraaie kustvergezichten op. Daarna doorkuiste de marathonroute vruchtbare landbouwgebieden met onder meer gewassenteelt (aardbeien en sierbloemen) onder ronde plastic overkappingen. Het zicht was voor een groot deel van de route constant, dat wil zeggen: rechts keek uit op een 300/400 m hoge bergrug en links van ons lag het laagland met daarachter de zee. Gedurende de eerste km’s was ik vrij intensief bezig geweest met fotograferen. Dat leidde ertoe dat ik in de achterhoede was beland. Dat kon en moest beter. Zelfs de Duitse loper met de foto’s van de Aphrodite-rots liep nu een eind voor mij. Na ca 10 km was ik goed op stoom gekomen en begon te versnellen. De marathon werd in feite één lange inhaalrace. Slechts één andere Duitse deelnemer ging me nog voorbij, maar dat trok ik weer recht op de 35 km nadat mijn benen weer krampvrij waren. Op de 15 km, op het heen-en-weer-stuk naar het vliegveld kwam ik de volgauto van de eerste loper tegen. De eerste loper had niet het verwachte startnummer 1, maar nummer 12. De Jordanees had kennelijk straffe concurrentie gekregen. Ca 500 m later kwam hij in tweede positie langs.

P1050529  P1050547 
 P1050537  P1050568
 P1050609  P1050611

Zo’n heen-en weer-stuk over een aantal kilometers heeft een voordeel. Het biedt een prima gelegenheid om je relatieve positie in het totale deelnemersveld te kunnen bepalen. Ik bemerkte tot m’n genoegen dat ik alweer in de eerste helft van het deelnemersveld was terechtgekomen. Op de 20 km, nog steeds op het stuk heen-en-weer-parcours naar het vliegveld van Paphos, kwam ik bij een wat oudere loper in een oranje t-shirt. Op zijn rug stond de tekst Boston 100 km en daaronder Poland. Ik sprak hem in het Pools aan met: “Serdecnie wikamy Polska” (Hartelijk welkom Polen). De loper keek verbaasd op en ratelde daarop iets vlots in het Pools. Dat begreep ik natuurlijk niet en antwoordde daarom maar vlug: “Pszeprasam, nie jestem Polakiem, ale Holendrem. Moviẹ slabo po polsku” (“Sorry, ik ben geen Pool, maar Hollander. Ik spreek slechts een beetje Pools.”). We praatten daarom in het Engels verder. De man vertelde dat hij het t-shirt aan had omdat hij volgende maand in Boston zijn 100ste marathon ging lopen. Hij was nu in Cuprus op bezoek omdat zijn zoon hier sinds een jaar werkte. Na een paar kilometer samen opgelopen te hebben, nam ik afscheid van hem en zette de achtervolging in van de Duitser die me had ingehaald. Aan de overkant van de weg kwamen we de eerste Engelse militairen tegen. De eerste militair zag er nog vief uit, maar zijn collega’s hadden het beduidend zwaarder.

P1050624  P1050634 
 P1050706  P1050638
 P1050655  P1050752

Het lopen ging nog prima. Het half marathonpunt was ik gepasseerd in 1.59.02 uur. Met een beetje goede wil zou een tijd onder de vier uur er nog in zitten. De route liep nu over een vrij heuvelachtig stuk doorgaande weg waarop vrij veel verkeer was. Na ca 30 km liep de route door een modern dorp: ruim opgezet maar sfeerloos. Het was hetzelfde sfeertje dat ik was tegengekomen in de buitenwijken van Athene. Na het dorp ging de route weer naar links en liep nu door groene weidevelden, maar parallel aan een tafelbergachtige heuvelrug waarop boven huizen waren gebouwd. Hierna liep de route over stille landweggetjes in landbouwgebied, afgewisseld met bosschages. De Duitser die mij 10 km terug had ingehaald, kwam weer dichterbij. Bij een controlepost hield hij even halt om wat te drinken. Dat was meteen het laatste wat ik van hem had gezien. Het was nu ongeveer twaalf uur. De zon begon nu toch wel sterk te worden. Dat bemerkte ik op een ander stuk heen-en-weer-parcours, direct parallel aan het strand. Op het stuk in oostelijke richting, brandde de zon op mijn gezicht. Zou ik toch maar die pet opzetten. Ik besloot het maar niet te doen. Blootshoofds rennen is eigenlijk toch wel het prettigst. Na het keerpunt van het heen-en-weer-stuk liepen we weer tegen de westenwind in, en waren de verlokkingen van de pet meteen verdwenen.

Op het 40 km-punt klokte ik 3.43.48 uur. Oeps! Die vier uur zou een zware klus worden. Ik waagde de gok en begon te versnellen. Ook nu zat me alles mee. De benen waren nog niet echt zwaar geworden, de krampen in m’n benen waren verdwenen en m’n hoofd voelde door de tegenwind weer fris aan. De boulevard naar de vissershaven kwam rap in zit. Maar daar flaneerden nu drommen toeristen zonder dat er een strook voor de marathonlopers was afgezet. Dat werd laveren. Bovendien reden op de smalle tussenweg vrij veel auto’s. Dat waren nu bepaald geen omstandigheden voor een eindsprint. Vlak voor de winkelboulevard bij het oude fort Paphos van de vissershaven, kwam ik tot m’n verrassing de Duitser tegen met wie ik foto’s had gemaakt. Dat was mijn laatste prooi tijdens de marathon. Op de laatste 200 m voor de finish zette ik een harde eindsprint in. Hij versnelde ook, maar kwam toch nog 2 seconden te kort om mij te kloppen. Hij reageerde wel heel sportief: “Der fliegende Holländer hatte doch gewonnen. Gratuliere!” En ook nu maakten we foto’s voor elkaar, maar met een glimmende plak om de nek.

P1050772  P1050779 
 P1050782  P1050813
 P1050816  P1050821

Ik kwam binnen op 3.59.24 uur. Dat was goed voor plek 41 van de 100 gefinishte deelnemers. Winnaar was Mark Werner met een tijd van 2.56.26. Snelste loper bij de dames was Yvonne Davies met een tijd van 3.48.44. Al met al was het een vrij soepel verlopen race geweest. Ik had me voorbereid op andere (warmere) omstandigheden, die gelukkig niet waren uitgekomen.

Na de finish voelden de benen nogal stijf aan. Deze stijfheid was meer dan normaal. De versnelling op de laatste twee km en de sprint op de laatste paar honderd meter waren hier debet aan. De beste remedie tegen stijfheid is in beweging blijven. Daarom maakte ik ‘s middags en ’s avonds een wandeling langs de haven, over het opgravingengebied vlak daarachter en bezocht enkele bezienswaardigheden. Wat mij trof waren de fraaie levendige mozaïeken van het huis van Dionysos. Sommige daarvan waren werkelijk tafereeltjes uit het leven gegrepen.

P1050823  P1050825 
 P1050832  P1050834
 P1050836  P1050840

De volgende dag, maandag, ging ik met een huurauto op pad. Het was een kanariegele Nissan Micra, maar met airco. Deze snorrende grasmaaier presteerde overigens prima in het Troödos berggebied in het midwesten van Cyprus. Cyprus kent verhoudingsgewijs hoge bergen. De hoogste top reikt net onder de 2000 m en is gedurende lange tijd van het jaar met sneeuw bedekt. Begin januari kan er op de hoogste toppen zelfs een laag van 3 m sneeuw liggen. Cyprus heeft daarom ook een eigen skigebied. Toen ik daar rond reed, lag er nog ca 50 cm sneeuw langs de kant van de weg. Toch een wat onwerkelijk gevoel als je drie uur daarvoor met opgestroopte hemdsmouwen in Paphos hebt rondgelopen. Het eigenlijke reisdoel van die dag was het Kykkoklooster. Dit is een Grieks-orthodox klooster met zeer fraaie wandmozaïeken en muurschilderingen in de kloostergangen. Het klooster staat op de Unesco-werelderfgoedlijst en met recht mag ik zeggen. Heel bijzonder allemaal.

Dinsdagochtend vroeg vertrok ik naar Lanarka om daar mijn tassen op m’n nieuwe overnachtingsadres achter te laten en dan door te gaan naar de hoofdstad Nicosia. Het liep allemaal ‘wat anders’ dan ik had gehoopt. Reden hiervoor is de ‘minder duidelijke’ bewegwijzering in Cyprus. De spelling van de plaatsnamen is in Cyprus niet eenduidig en verschilt af en toe van die op m’n landkaart. Bovendien staan op de borden op de wegen vaak in kleine letters een hele rits plaatsnamen in twee talen: het Grieks-cyrillisch (in het groot) en dan in het Latijnse schrift daaronder (in het klein). De Grieks-cyrillische aanduidingen zijn van grotere afstand wel te lezen, maar om de meestal lange plaatsnamen tijdig te kunnen ontcijferen, was ik het bord op de snelweg vaak al lang voorbij gereden en reed dan steevast de verkeerde richting in. De Cypriotische manier van bewegwijzeren veroorzaakte in mijn gedachten zo nu en dan een inktzwarte onweerswolk. Een ander verbeterpunt in Cyprus is het weergeven van een echt straatadres met een heus huisnummer. Jawel, dat is geen vanzelfsprekendheid daar! Zo had de marathonorganisatie van Paphos en ook m’n hotel vlakbij Larnaka geen huisadressen maar volstonden met een postbusnummer (wat je daar als bezoekend toerist aan hebt, is me nog steeds niet duidelijk geworden) en een routebeschrijving (die overigens uitstekend zou passen in een puzzelrit voor gevorderden). Er komt bijna weer stoom uit m’n oren terwijl ik dit tik…. Ook het ophangen van straatnaamborden wil nog wel eens helpen om onnodige zoektochten te voorkomen. Hetzelfde geldt voor het blijven bewegwijzeren op t-splitsingen en kruispunten. Dit voorkomt verkeerd rijden. Om het plaatje nog even compleet te maken, ga ik even in op de speciale situatie rond Nicosia. Zoals eerder gezegd zijn de Grieks-Cyprioten en de Turks-Cyprioten geen dikke vrienden van elkaar. Dat vertaalt zich in de volstrekte afwezigheid van bewegwijzering die verwijst naar plaatsen op andermans grondgebied. Ook de bewegwijzering naar VN-checkpoints waar auto’s kunnen passeren ontbreekt. De ‘andere zijde’ is in de Cypriotische optiek non-existent. Men moet daar dus niet willen komen. Ik heb op een avond ruim anderhalf uur rond Noord-Nicosia gereden en verloor telkens weer de weg als ik een stuk in de juiste richting had gereden. Overdag is de zon nog een baken om de juiste rijrichting uit te zitten, maar ’s avonds is het een crime. Het haast overbodig om te zeggen dat ik over deze losse Cypriotisch-mediterrane aanpak van bewegwijzeren niet zo enthousiast ben geworden.

Mijn autorit naar m’n hotel in Larnaka liep dus iets uit. Zodanig zelfs dat een bezoek aan Nicosia (ca 50 km naar het noorden) uit tijdsoogpunt niet meer lonend zou zijn. Het werd die middag daarom een bezoek aan Larnaka zelf. Dit is me eerlijk gezegd best meegevallen. Ik vreesde Benidormachtige taferelen tegen te komen: een zandstrand met een rits hotelfabrieken en voederschuren voor het toeristenvee. Larnaca telt gelukkig meer dan dat. Bezienswaardig zijn onder meer de jachthaven, het oude Osmaanse fort aan het einde van de boulevard (daar was onder meer de akelige ruimte te zien waar de Britten tot 1945 mensen executeerden door ophanging), de Lazarus-kerk met een werkelijk prachtig interieur en het aquaduct dat tot in de jaren dertig van de vorige eeuw heeft dienstgedaan.

Woensdagochtend vertrok ik voor een bezoek naar Zuid-Nicosia. Terwijl ik wegreed, bemerkte ik dat de auto een wat raar geluid maakte en wat schommelig reed. En jawel hoor, een lekke band. Ik bezag dat de band in een zeer slechte staat verkeerde. De ijzerbedrading in de band stak op diverse plaatsen naar buiten. Gelukkig beschikte de auto over een goede en hard opgepompte reserveband zodat ik binnen 20 minuten weer onderweg was naar Nicosia. De grootse bezienwaardigheden zijn het Cyprusmuseum met een weergave van ca 8.000 jaar beschaving op Cyprus (o.a. via aardewerk en gebruiksvoorwerpen) en enkele fraaie Grieks-orthodoxe kerken. Het is overigens zo dat hoe dichter men bij de VN scheidingszone komt, hoe rustiger de straten worden. Heel dicht aan de scheidingszone zijn veel huizen verlaten en vervallen. Het is triest om te zien dat wat vroeger ooit eens heel fraaie huizen zijn geweest, nu door een decennialange leegstand veelal verkrot is. Gelukkig ziet men wel hier en daar initiatieven om deze vervallen huizen weer op te knappen. Om Noord-Nicosia te bezoeken heb je wel een paspoort nodig, want men verlaat EU-grondgebied. Ik was zo bijdehand om geen paspoort bij te hebben en moest een bezoek aan Noord-Nicosia tot de volgende dag uitstellen.

Vrijdag was Noord-Nicosia aan de beurt en de noordelijke kustplaats Kyrenia (Girne in het Turks). Noord-Nicosia bereikt men door de centrale winkelstraat Lidras helemaal uit te lopen. Op een gegeven moment komt men bij de Zuid-Cypriotische politiepost waar men gewoon kan doorlopen. Dan loopt men door een stuk niemandsland van ca 100 m waar het zicht van de linker- en rechterzijde van weg is weggenomen door bouwmateriaal om het zicht op de verkrotte weg te nemen. Kennelijk geneert men zich voor deze (absurde) situatie. Het welvaartsniveau in Noord-Nicosia is merkbaar lager dan in het zuidelijke deel, maar toch ziet men dat het toerisme hier ook voet aan de grond krijgt. Aanbevelenswaardig om te bezoeken is de Büyük Han (de Grote Herberg). Het is van oorsprong een karavanserai (een overnachtingsplaats voor handelsreizigers). Zo’n karavanserai is veelal een versterkt (ommuurd) bouwwerk met een binnenplein en een zuilengalerij. Aan de zuilengalerij zijn compacte handwerkplaatsen gevestigd. Een grote karavanserai heeft nog een verdieping met nog een zuilengalerij.

Een andere bezienswaardigheid is de Haydarpaşamoskee. Het is de vroegere gotische St-Catherinakerk die in de 14e eeuw was gebouwd onder een Frans ridder/vorstengeslacht De Lusignan. Nadat dit vorstengeslacht ging uitsterven, verkocht de weduwe van de laatste Lusignan Cyprus aan de Venetianen. Nadat de Ottomanen in 1570 Cyprus op de Venetianen hadden veroverd, werd de kerk verbouwd tot een moskee. Ik moet zeggen dat de ‘verbouwing’ pijn deed aan mijn ogen. Zelden is een van origine prachtig gebouw (een prominente Franse kathedraal waar twee eeuwen lang kroningen van vorsten hebben plaatsgevonden) zo verminkt geworden als dit gebouw. De twee minaretten passen totaal niet bij het gotische bouwwerk. Van binnen is de kerk geheel spierwit geverfd waarbij waarschijnlijk prachtige fresco’s achter de verf verdwenen zullen zijn. Ook het feit dat de versieringen aan de buitenzijde van de kathedraal zwaar is beschadigd vanwege (o.a. vanwege het verwijderen van alle afbeeldingen van mensen en dieren) zonder de beschadigingen weg te werken, gaf me geen goed gevoel. Als reiziger vind ik het altijd jammer om te zien als ergens een bepaald bouwwerk -ongeacht zijn oorspronkelijke functie- wordt veranderd en daarmee zijn architectuur geweld wordt aangedaan.

Na het bezoek aan Noord-Nicosia wilde ik de enorm grote wit-rode Noord-Cypriotische vlag bezoeken die in de zuidhelling van de bergrug ten noorden van Noord-Nicosia is uitgehakt. De vlag lijkt sterk op de Turkse vlag. De Turkse vlag is rood met een sikkelvormige maan en een ster erin. De Noord-Cypriotische vlag is wit, met een rode baan boven en onder en een rode sikkelmaan en een ster. Deze vlag schat ik op zo’n 100 meter breed en 50 meter hoog. Deze vlag is al goed vanuit Zuid-Nicosia te zien en fungeert duidelijk als provocatiemiddel. Helaas was een bezoek niet mogelijk want het landweggetje naar de vlag toe, liep dood op een militair terrein.

Vervolgens reed ik eerst naar de oorspronkelijk Byzantijnse St. Hillarionvesting dat hoog op een bergrichel is gebouwd en vanwaar men een prachtig uitzicht heeft op het stadje Kyrenia (Girne) dat aan de voet van de berg is gebouwd. Bij helder weer kan men over de zeestraat naar Turkije kijken. De vesting was helaas gesloten toen ik er kwam. Daarna volgde een bezoek aan Kyrenia zelf dat een prachtige hoefijzervormige haven heeft. Aan de haven staat een groot Romeins fort dat de Lusignans en de Venetianen uitbreidden en versterkten. De haven is heel sfeervol. Rondom de kaden zijn fraaie huizen gebouwd waarin nu veel hotels en restaurants zijn gevestigd. Na een korte rondwandeling werd het tijd om de terugreis te aanvaarden richting Larnaka. Zoals eerder gezegd, kostte het veel tijd om een doorlaatpost te vinden naar Zuid-Cyprus. Maar gelukkig kreeg ik hulp van een vriendelijke mevrouw die op Zuid-Cyprus woonde en die mij met haar auto als gids voorging naar de doorlaatpost.

Vrijdagochtend keerde ik weer terug naar Paphos. Daar deed ik nog twee bezienswaardigheden aan: de Koningstombes uit de Griekse en Romeinse tijd (3e eeuw v.C. tot 3e eeuw n.C.). De Koningstombes liggen net ten noorden van Paphos en vormen een omvangrijk stelsel van grotten en tombes. Als laatste bezocht ik het fraaie 12e eeuwse klooster Agios Neofytos. Dit klooster ligt zoals zoveel kloosters in Cyprus op een onherbergzame plaats, ver weg in het binnenland ergens binnen een berg weggestopt. Om twee uur keerde ik naar Paphos terug. Helaas, de vakantie zat erop. Om vijf uur moest ik op het vliegveld zijn.

Als allerlaatste vakantieritueel nam ik een goede fles bier en maakte die soldaat op de trappen van de wandelpromenade langs het water bij Kato Paphos. Het weer was prachtig. Ze zon scheen en er stond nauwelijks wind. Een gevoel van tevredenheid en geluk vervulde mij. Ik had een enerverende week op Cyprus gehad en keek er met veel plezier op terug. In de verdere toekomst hoop ik het eiland weer eens te bezoeken en hoop dan een bevolking aan te treffen die zich onderling heeft verzoend en daardoor samen kan bouwen aan een veelbelovende toekomst.

Raymond

Link naar foto-album

contentmap_plugin

Tags: Landschappelijke marathons