De Kilimanjaro marathon, een parel van Oost-Afrika

Voor veel reizigers heeft Afrika’s hoogste berg Kilimanjaro (5.895 m) een haast magische klank. De besneeuwde top op een berg die pal onder de evenaar ligt (ca 3 graden zuiderbreedte) draagt daar zeker aan bij. De berg is een vulkaan met drie kraters waarvan de Uhuru Peak (uhuru = vrijheid in het Swahili) de hoogste top vormt. De berg ligt op de breuklijn van de Grote Afrikaanse Slenk die over het oosten van continent Afrika loopt van Mozambique tot aan de Dode Zee (Jordanië / Israël). Deze slenk is de breuklijn in twee van elkaar afdrijvende platen van de aardkorst. Afrika wordt in geologisch opzicht op den duur gespleten. Het aardoppervlak op de breuklijn zakt weg waardoor een kloof met langgerekte diepe meren is ontstaan. Zo ligt Afrika’s grootste zoetwatermeer –het Victoriameer- tussen twee breuklijnen in en de zeer zoute Dode Zee met de rivier de Jordaan precies op de breuklijn. De breuklijn vormt een zwakke plek in de aardkorst waardoor gloeiend hete magma door kieren naar buiten kon komen en zo een langgerekte bergrug heeft gevormd. De bergrug is goed te zien als je vanaf de vlaktes in Kenia en Tanzania ernaar toe rijdt. Langs de breuklijn zijn op talloze plaatsen vulkanen ontstaan waarvan de Kilimanjaro in Tanzania en de Mount Kenya (5.199 m) in Kenia de bekendste vulkanen zijn.

De Kilimanjaro is een zogeheten stratovulkaan. De minerale samenstelling van de lava is zodanig dat het snel stolt buiten de kraterpijp. De vulkaan is daardoor relatief smal en hoog. De Kilimanjaro ligt in een vrij vlak bergmassief waarvan alleen de vulkaantop met drie kraters relatief steil omhoog gaat. De vulkaan is al lange tijd niet actief meer geweest maar het is nog geen dode vulkaan. De vulkaan leent zich prima voor een meerdaagse hiking tour waarbij geen bergbeklimmersmaterieel nodig is. Men kan overigens niet op eigen gelegenheid de berg op. Begeleiding door lokale gidsen is verplicht.

P1190212   P1190248
 P1190266  P1190271
 P1190275  P1190315

De Kilimanjaro stond ook op mijn verlanglijst om eens te bezoeken en de 2010-editie van de Kilimanjaro marathon vormde een prima aanleiding om dat te doen. Op een koude maar zonnige donderdagmiddag in februari toog ik op pad. Qua temperatuur werd de reis voor mij een abrupte overgang. In Europa hadden we een koudeperiode gehad van ruim twee maanden met vrijwel continu sneeuw en (schaats)ijs. De gemiddelde maximumtemperatuur van Tanzania ligt eind februari hoog: 31º C Na effectieve reistijd van 12 uur met daarin een overstaptijd van ca 1 uur jn Caïro en een tijdsverschil van twee uur met de centraal Europese tijd, stapte ik om vijf uur lokale tijd in Nairobi uit het vliegtuig. Een zes uur durende shuttlebusverbinding tussen Nairobi en mijn eindbestemming in Moshi vormde het sluitstuk van de reis.. Dit type busverbinding is voor de toerist de manier om in Oost-Afrika (veilig) te kunnen reizen met het openbaar vervoer.

P1190331   P1190326
 P1190360  P1190368
 P1190373  P1190386

De ochtend daarna was het prachtig mooi weer. Op het open balkon op de eerste verdieping van het hoofdgebouw bij de binnenplaats hadden zich enige gasten verzameld omdat van daaruit een prachtig uitzicht was op de top van de Kilimanjaro. Rond de top waren wel wolken aanwezig, maar de top zelf was op dat moment net even vrij. Het fraaie vrije uitzicht op de top bracht een zekere opwinding teweeg bij de gasten die de hiking tour zouden gaan maken. Voor marathons op bijzondere bestemmingen zoek ik doorgaans een kenmerkend attribuut waardoor op een foto direct is te zien in welk land ik aan de marathon deelneem. Nu leeft in Tanzania en Kenia een nomadisch herdersvolk: de Masaï. De mensen die tot deze stam behoren, zijn goed herkenbaar. Ze zijn lang en slank qua postuur en dragen doorgaans twee kleden (veelal felrood en donkerblauw) in een soort toga-achtige stijl. De Masaï zijn sympathieke en ook heel zelfbewuste mensen. Dat laatste dragen zij via hun kleding vrij nadrukkelijk uit. Ik kocht daarom op de markt in Moshi een groot rood geblokt Masaïkleed. Dit kleed zou ik bij de marathon als een soort sjaal om mijn nek hangen. Mijn borstzijde kreeg daardoor een geheel Masaï-aanzien maar m’n rugzijde bleef geheel open waardoor ik voldoende afkoelmogelijkheid bleef houden tijdens de marathon.

P1190395   P1190401
 P1190405  P1190435
 P1190468  P1190471

Op zondagochtend om half vijf ging het alarm af van m’n horloge. Na een goed ontbijt vertrokken we nog in het pikdonker om kwart over vijf met de bus naar de start- en finishplaats in het Muccobs Stadium. Het was die nacht helder. Een grote gele volle maan bescheen de startplaats. In het stadium was het al een grote bedrijvigheid. Op het grasveld in het midden was men bezig om allerlei tenten en een podium op te bouwen. Om even na zes uur begon het in het oosten licht te worden. De schemerfase in de tropen duurt maar kort: ongeveer een half uur. Elke volgende minuut zie je dat het dageraad sterker is geworden.

Om half zeven viel het startschot. Het deelnemersveld van circa zeshonderd marathonlopers kwam rap in beweging. Het deelnemersveld was gemengd. Ik schat dat de helft van de lopers uit Europa, de VS kwam of uit ex-pats bestond. De andere (snellere) helft bestond uit Tanzanianen en Kenianen. Op het eerste lange stuk parcours met een keerpunt erin, kwam de zon op. De gouden zonnestralen schenen fraai door de boomkruinen. Langs de route stonden al behoorlijk wat toeschouwers. M’n Masaï-sjaal ontlokte bij het publiek herhaaldelijk reacties als: “Hé, Masaï!” of bracht een glimlach op de gezichten. Wat me gelukkig meeviel was dat ik vrijelijk kon fotograferen zonder dat dit op bezwaren stuitte bij de mensen. Volgens mijn reisgids moest men hiermee heel voorzichtig omgaan omdat fotograferen lang niet door iedereen wordt gewaardeerd. Het was zeker aan te raden om vooraf toestemming te vragen. Dat heb ik zelf ook een keer ondervonden toen ik twee religieuze zusters tegenkwam en hen fotografeerde. Er volgde een afkeurende reactie. Niet meer doen dus.

P1190474  P1190486 
 P1190521  P1190557
 P1190561  P1190569

Op ongeveer het 10 km punt kwamen jochies naast me lopen. Het waren kereltjes van zo’n zeven/acht jaar oud. Je kon in een oogopslag zien dat zij geoefende lopers waren. Hun looptechniek was prima en zij beschikten over een bewonderingswaardig uithoudingsvermogen. Er liep ook een hummeltje mee van zes jaar. Als ik zijn nog kleuterachtig snoetje zie op de foto, dan verbaast het mij dat dit ene jochie nog zo lang heeft meegelopen. Op den duur had ik een marathonklasje van twaalf aspirant marathonlopertjes om me heen. Het schepte meteen een zeker ordeprobleem. Het groepje liep niet strak aan de linkerzijde van de drukke doorgaande weg, maar waaierde wat uit over het wegdek. Dat leverde soms gevaarlijke situaties op. Ik heb diverse malen “Kushoto!” (= links in het Swalhili) geroepen. De jochies die dicht bij me liepen herhaalden dan braaf het woord “kushoto” en gingen dan strakker tegen de zijkant van de weg lopen. Nadat we op het 22 km-punt waren beland, vond ik dat m’n marathonklasje rust moest nemen. De weg was nu behoorlijk stijgend en de zon begon merkbaar warm te worden. Het leek me niet gezond dat de jochies zich in de hitte zouden afbeulen. Bovendien moesten ze ook weer terug naar huis zien te komen. Aan een jongeman uit het publiek vroeg ik of hij m’n marathonklasje kon overhalen om een rustpauze te nemen. Dat lukte gelukkig.

P1190574  P1190592 
 P1190601  P1190627
 P1190639  P1190646

Maar ik bleef niet lang alleen lopen. Binnen een kilometer kreeg ik gezelschap van een sympathieke Tanzaniaan, ene Victor. Ook Victor was een geoefende loper. We raakten een de praat en hij vertelde dat hij op de middelbare school zat en later wilde gaan studeren. Geneeskunde of accountancy leek hem wel wat. Victor had beduidend minder moeite met de warmte dan ik. Mijn lichaam was nog helemaal op Europese winterse omstandigheden ingesteld. De warmte speelde mij zodanig parten dat ik een paar keer heb moeten wandelen op sterker stijgende stukken van het parcours. Naar Victor toe geneerde ik me voor mijn wandelintermezzo’s. Was dit nou een geroutineerde marathonloper? Victor was heel behulpzaam bij het maken van twee leuke poseerfoto’s.

P1190651  P1190655 
 P1190668  P1190670
 P1190699  P1190730

De eerste was met een grote groep geüniformeerde schoolkinderen van het Saint Barbara College met twee zuster-onderwijzeressen. De tweede foto was met een jonge Masaïkrijger in vol ornaat met speer. Victor wist hem zover te krijgen dat hij een foto van de krijger en mij kon maken zonder dat dat geld kostte. Ik had namelijk geen Tanzaniaanse shillings bij me voor situaties als deze. Een ander mazzel betrof de foto’s van de Kilimanjaro. De top was weer grotendeels wolkvrij en kon dus op de plaat worden gezet. Na het keerpunt op de 31 km werd het lopen geheel anders. De laatste 11 km naar de finish toe liep vrijwel alleen nog maar naar beneden. Hier hoefde ik geen wandelpauzes meer te houden. Ik heb er zelfs een inhaalrace van gemaakt. Met een finishtijd van 4.45 blank, kwam ik blij maar finaal op over de finishlijn. Met Victor nam ik nog was foto’s bij de finishpoort in het stadium en na e-mailadressen te hebben uitgewisseld namen we afscheid van elkaar.

P1190753   P1190755
 P1190761  P1190766
 P1190778  P1190837
 P1190859  P1190877
 P1190887  P1190888

De dagen daarna maakte ik safaritrips in drie nationale parken in Tanzania: het Tarangire Park, de Ngorongoro Krater en het Manyara Meer. Daartoe reed ik in een 4WD jeep met een opklapbaar dak die werd bestuurd door een goede gids: Chui. Chui was een uitstekende gids. Hij zag feilloos allerlei wild tussen het groen. Hij zag dubbel zo veel als ik, terwijl ik nu niet bepaald bijziend ben. Feit was dat hij een geoefend wildspotter was terwijl ik als volstrekte nieuwkomer ook bezig was om allerlei landschappelijke indrukken te verwerken en te fotograferen. Dankzij Chui heb ik veel meer en mooiere foto’s kunnen maken dan als ik zelf op pad was gegaan met een auto.

 P1190889  P1190891
 P1190895  P1190906
 P1190908  P1190921

Een absolute topper was de Ngorongoro Krater. Dat is werkelijk een openlucht dierentuin, maar dan met dit verschil dat de dieren hier volstrekt vrij en zelfstandig leven in hun eigen natuurlijke leefomgeving. Je ziet de dieren daar echt zoals ze zijn. Ik doe ik korte greep van de soorten dieren die ik daar heb gezien: olifanten, neushoorns, nijlpaarden, waterbuffels, een leeuw, een jachtluipaard, duizenden gnoes, diverse soorten gazellen, een gele en gevlekte hyena, zebra’s, diverse soorten ooievaars (waaronder de foeilelijke Karibu met zijn schurftige kop en lange roze worstvormige krop onder zijn snavel) tienduizenden flamingo’s, een heel reeks voor mij onbekende vogels en roofvogels, bavianen en fluweelapen. Daarnaast vlogen daar ook prachtige vlinders rond. Het was werkelijk een faunaparadijs. Wat ook markant was dat gedurende de langste tijd dat ik in de krater was, een kleine maar hardnekkige regenbui actief was. De wolk ging maar heel langzaam van zijn plek af. Je zag continu regen vallen in de wazige strook onder de wolk.

DSC05974   DSC05606
 DSC05466  DSC04589

Na mijn derde safaridag keerde ik terug naar Arusha, de stad in Tanzania die meestal als vertrekpunt wordt gebruikt voor safari’s. Mijn verblijf was op een vakantiepark in een zeer stemmig rond zomerhuisje met een rieten dak. Het huisje had de bouwwijze van een traditionele Masaï hut, maar dan een slag groter en voorzien van alle comfort en uitstekende sanitair en waar zelfs ook een wifi internetverbinding was. De zomerhuisjes lagen in een weelderig begroeide tuin met bloeiende struiken, bananenplanten en palmen. Toen ik hier voor het eerst kwam, kreeg ik daar m’n ultieme Afrikagevoel. Mooier dan dit kon ik me niet wensen. Toen ik voor de tweede keer ’s avonds terugkwam in het park, namen Chui en ik een afscheidsbiertje op het terras bij het zwembad.

Na het vertrek van Chui vond ik het nog te vroeg om het restaurant binnen te gaan van het vakantiepark. Ik besloot tot een ‘nocturnal swim’ in het verlichte buitenbad. Het water was heerlijk van temperatuur. Toen ik daar geheel alleen in het zwembad op m’n rug in het water lag en naar de fonkelende sterrenhemel keek en regelmatig vleermuizen laag over de waterlijn zag scheren, overdacht ik wat ik in de afgelopen zeven dagen allemaal had gezien en beleefd. Wat ik hier heb opgeschreven, betreft hiervan slechts de hoofdlijnen. En wat een heerlijke tijd was het geweest! Men zegt dat als je Afrika in het bloed hebt zitten, dat je dat nooit meer los raakt. Ik vrees dat ik ernstig besmet ben geraakt, maar is dat erg?

Raymond

Link naar foto-album

 

contentmap_plugin

Tags: Landschappelijke marathons