• Home
  • Verslagen
  • Loopverslagen
  • Hola Cuba, Hola Habana (Un informe de un corredor de Marabana maratón)

Hola Cuba, Hola Habana (Un informe de un corredor de Marabana maratón)

Cuba is een aangenaam en intrigerend eiland in velerlei opzicht. Het aangename betreft met name het klimaat, het landschap en de vriendelijkheid van de mensen. Het intrigerende betreft vooral de historie. De informatieve Capitool reisgids maakte me hiervan allemaal deelgenoot hetgeen m’n nieuwsgierigheid naar dit eiland nog meer vergrootte. Avontuurlijk aangelegde reizigers en marathonliefhebbers kan ik Cuba en zijn Marabana-marathon van harte aanbevelen.

Even een paar korte feiten en wetenswaardigheden vooraf: het klimaat van Cuba is een aangenaam subtropisch zeeklimaat. De temperatuur van de lucht en het zeewater blijft ook in de winter gemiddeld net boven de 20 graden en in de zomer gemiddeld net onder de 30 graden. De maanden november tot en met april zijn vrij droog (gemiddeld 60 mm regen per maand). Onze Europese wintermaanden zijn dé maanden bij uitstek om Cuba te bezoeken om zo weer even het zomergevoel op te doen. De overige maanden in het jaar zijn veel natter (gemiddeld rond 200 mm regen). In de maanden september en oktober is het hurricane season. Wervelstormen kunnen dan met slagregens het eiland geselen.

IMG_9241   IMG_9254
 IMG_9256  IMG_9264
 IMG_9286  IMG_9289

Landschappelijk is het eiland sterk gevarieerd. Het eiland heeft meerdere bergketens. De Sierra Maestra in het zuidoosten is de hoogste bergketen met de 1974 m hoge Pico Turquino als top. Er zijn daar bladverliezende bomen, naaldbomen maar ook tropische planten. Het eiland heeft verder laagvlaktes met kalkstenen mogotes (pilaarrotsen) in het westen, woestijnachtige gebieden met cactussen, tropische wouden, uitgestrekte rietvelden en kustgebied dat varieert van koraalriffen met kleine eilandjes tot brede zandstranden. Met een lengte van ca 1250 km van oost naar west en gemiddeld 100 km breed is Cuba het grootste eiland van het Antillenarchipel. Het eiland is gezegend met het klimaat en met de vele voor de landbouw en/of veeteelt geschikte grond.

In historisch, politiek en economisch opzicht heeft het eiland al een veelbewogen geschiedenis achter zich. In de pre-Columbiaanse tijd werd het eiland bevolkt door drie indiaanse volkstammen. Op 28 oktober 1492 landde Christoffel Columbus op zijn eerste ontdekkingsreis naar het westen op Cuba. De ontdekking van de Nieuwe Wereld was een feit. In de daarop volgende vier eeuwen heersten de Spanjaarden op het eiland. De slavernij werd laat, pas in 1886, afgeschaft. Materieel had dit voor de ex-slaven echter nauwelijks gevolg. De economische afhankelijkheid van de landheren bleef. Op 1 januari 1899 werd Cuba na twee eerdere vergeefse onafhankelijkheidsoorlogen onafhankelijk van Spanje. Doorslaggevende factor hierbij was de interventie van de Verenigde Staten.

IMG_9294  IMG_9303 
 IMG_9307  IMG_9315
 IMG_9324  IMG_9325

In de 19e eeuw en eerste helft van de 20ste eeuw heeft het eiland werkelijk schatten verdiend aan onder meer de koffie- en suikerrietteelt. Dat is in Havana onder meer nog terug te zien in de fraaie (koloniale) architectuur. De bevolking van Cuba beleefde na zijn onafhankelijkheid helaas niet erg veel plezier van zijn presidenten. Deze bekommerden zich meestal om de eigen financiële positie en die van de hen omringende clan. Ook stonden zij onder sterke politieke invloed van de VS. De toenmalige president, Batista, was door de bevolking gehaat en was in feite niet meer dan een zetbaas van de VS. In de tweede helft van de jaren vijftig was de economische scheefgroei in de bevolking uitgemond in een gapende kloof. Aan de ene kant was er een kleine laag van welgestelde Cubanen en (Amerikaanse) avonturiers/ondernemers die geld verdienden in de drugs-, casino- en bordeelbusiness en toerisme. Aan de andere kant leed het overgrote deel van de bevolking ernstig gebrek. Regelmatig leidde dit tot volksopstanden. Cuba was midden jaren vijftig in politiek-economisch opzicht een kruidvat geworden dat op elk moment kon ontploffen.

De vulkaan kwam uiteindelijk tot ontploffing. Na een guerrilla-oorlog van zes jaar verliet Batista, op 1 januari 1959 het eiland. De staatsgreep van de huidige (november 2007) president, Fidel Castro met onder meer de hulp van jongere broer Raúl en de bekende vrijheidsstrijder, de Argentijnse arts Ernesto Che Guevara, was een feit. De VS probeerden in de daarop volgende jaren nog enkele malen een contrarevolutie te bewerkstellingen. Zo vond in 1961 een invasie plaats van huurlingen in de Varkensbaai. Deze invasie mislukte omdat de bevolking tegen de verwachting van de VS in niet tegen Castro in opstand wilde komen. Hierna riepen de VS een handelsboycot uit die door vrijwel de gehele westerse wereld werd gevolgd. Ook volgde een politiek isolement. Dit dreef Cuba in de armen van de communistische wereld.

IMG_9355  IMG_9357 
 IMG_9360  IMG_9366
 IMG_9375  IMG_9383

In 1962 -op het heetst van de Koude Oorlog- werd het erg spannend. De VS ontdekten dat Rusland kernraketten had gestationeerd op het eiland. President Kennedy stelde Rusland een ultimatum: ontmanteling van de raketten of een kernoorlog. Partijleider Chroestjov koos eieren voor zijn geld en haalde de raketten weg. De wereld scheerde werkelijk langs de afgrond van een nucleaire catastrofe. De jaren na de raketcrisis waren voor Cuba moeizame jaren. Met suikerrietteelt haalde de regering wel wat deviezen binnen, maar het was in feite Russische economische hulp. De armoe bleef en had een grote uittocht uit Cuba tot gevolg. In 1980 vertrokken ruim 125.000 Cubanen naar Florida om daar een beter bestaan op te bouwen.

De val van de Berlijnse muur in 1989 had voor Cuba grote impact. Rusland beëindigde de economische hulp omdat het deze hulp zelf niet meer kon opbrengen. Andermaal stortte het eiland in een crisis. Een nieuwe stroom vluchtelingen poogde op wankele boten en vlotten ’s nachts de oversteek naar de kust van Florida te maken. Midden jaren negentig besloot de regering de koers te wijzigen. In beperkte mate werd particulier ondernemerschap toegestaan, het toerisme werd bevorderd en werd het gebruik van Amerikaanse dollars in transacties gelegaliseerd. De regering nam op valutair punt een opmerkelijke stap. Er werd een tweede (kunstmatige) valuta de peso convertibele (pc) geïntroduceerd naast de eigen munt (peso nacional). De koers daarvan is (anno 2007/2008) 0,9 pc op $1. Doel van deze introductie is om de invloed (hoeveelheid) Amerikaanse dollars in de Cubaanse economie terug te dringen. Toeristen worden geacht hun buitenlandse valuta om te wisselen in de peso convertibele. Ook worden de toeristen geacht geen valuta om te wisselen in de peso nacional (pn). Eind 2007 was de koers $1 = 24 pn. In de praktijk blijkt men bij enkele grote banken buitenlandse valuta gewoon om te kunnen wisselen in pn hetgeen erg makkelijk is als men buiten de toeristenplaatsen is en iets wil eten of drinken. Om een beetje gevoel voor de economische realiteit te krijgen: de Cubaan betaalt voor zijn dagelijkse levensbehoeften (levensmiddelen) evenveel in pn als de toerist in pc.

IMG_9424  IMG_9430 
 IMG_9449  IMG_9459
 IMG_9482  IMG_9487

De reden dat ik op 18 november 2007 graag in Havana een marathon wilde lopen, is dat Cuba op dat moment nog in een redelijk ‘authentieke staat’ verkeert. Er rijden nog steeds massa’s Amerikaanse oldtimers uit de jaren vijftig rond, naast een hele zwik ro(n)kende Oostblokauto’s, Peugeots 404 en onvermijdelijke Lada’s. Verder zijn de vervallen gevels van de fraaie koloniale gebouwen in Havana nog lang niet allemaal weggewerkt, ook al wordt daar momenteel hard aan gewerkt. De toeristische sector is in Cuba zich razendsnel zich aan het ontwikkelen. Ik verwacht over 10 jaar een nauwelijks terug te kennen land aan te treffen. De algemene verwachting is dat na het verscheiden van de nog formele president Castro het land helemaal een turbulente ontwikkeling gaat maken. De gezondheid van de eenentachtigjarige president is momenteel erg broos. Hij is nooit meer echt de oude geworden na zijn darmoperatie en ziekenhuisopname. Zijn broer Raúl is al meer dan een jaar waarnemend president en de verwachting is dat Fidel niet meer zal terugkeren. De toeristen die ik tijdens m’n korte verblijf op Cuba heb gesproken, liepen allemaal met hetzelfde idee rond: “Alles wat we nu zien, is er over een paar jaar waarschijnlijk niet meer”. Voorwaar, een nostalgisch vooruitzicht.

Mijn verblijf in Havana was in een prachtig koloniaal huis met een grote stenen veranda en een lommerrijke tuin. Het was een officiële casa particular, zeg maar de Cubaanse ‘zimmer frei’. Particulieren mogen buitenlanders overigens niet zomaar onderdak bieden. Daartoe hebben zij een vergunning nodig. Het huis had ruime en hoog opgaande kamers, gemeubileerd met rotan meubelen en veel schommelstoelen. Deze locatie had ik doelbewust uitgekozen en thuis via internet (!) gereserveerd. Een verblijf in Havana is namelijk niet compleet zonder ook deze sfeer te hebben geproefd. Natuurlijk waren er ook westerse hotels of jeugdherbergen, maar deze accommodaties missen toch de authentieke tropensfeer. M’n casa was gelegen aan de Avenida de los Presidentes in de wijk Vedado, net buiten het centrum van Havana. De tussenberm van deze avenue was een flaneerzone met overal beelden van bevriende presidenten. Uiteraard ontbrak de socialistische president Salvador Allende van Chili niet. De flaneerzone werd afgesloten door bombastisch monument met vele heldenbeelden. Havana zelf bevat overigens talloze heldenbeelden op centrale open plekken. Als nuchtere Hollander die de zaken vooral vanuit politiek-economisch perspectief benadert, voel ik me altijd ongemakkelijk en een zekere vorm van ergernis opkomen bij zoveel uitbundige (postume) heldenverering. Ik ben namelijk de mening toegedaan dat een volk (beter gezegd: regime) dat hangt aan zijn verleden, niet leeft voor de toekomst. Het grossieren in monumenten en standbeelden van de nationale helden is een vorm van in zichzelf gekeerd zijn en een voorbode van een economische en politieke implosie. Rusland is daarvan bij uitstek het voorbeeld. Ik mag president Castro wel nagegeven dat hij niet behept is met een ijdelheid die veel (communistische) dictators eigen is: ik heb in Cuba geen standbeeld of affiches met zijn beeltenis gezien. Misschien was het anders in de tijd toen hij nog gezond was, maar dat was voor mijn aanwezigheid aldaar en kan daar dus niet over oordelen.

IMG_9497   IMG_9501
 IMG_9526  IMG_9529
 IMG_9541  IMG_9546

De eerste dag in Havana was een stralende dag. Met de camera in de aanslag ging ik op jacht om mooie plaatjes te schieten. Een wandeling langs de strandboulevard, de Malecón, leek me een aantrekkelijke plek. Daar aangekomen zag ik metershoge golven van de Atlantische Oceaan tegen de rotsblokken beuken en indrukwekkende fonteinen maken. Een zilte stuifregen dreef door de lucht. Geen ideale plek om met een camera rond te lopen. Een weg door de bebouwing die parallel liep aan de Malecón, bracht uitkomst. Dit bleek een van de armste buurten van Havana te zijn. Nergens hingen aan de gevels zoveel verfbladders en los pleisterwerk. De bouwstijl van de huizen was echter fraai. Het knagende verval aan de huizen had ergens ook weer iets sfeervols, nostalgisch en authentieks. Dit was puur Havana, geen mooidoenerij. Verder naar het oosten toe kwam ik in het oude stadshart “Habana Vieja”. Daar was het allemaal een stuk toeristischer. Keurig geplaveide en autovrije winkelstraten met veel restaurants, kroegen en toeristenwinkels. Bij een bezoek aan het museum Palacio de los Capitanes maakte ik kennis met een interessant Cubaans verschijnsel: het “winkeltje drijven” met de zalen die een suppoost onder zijn toezicht heeft. De meeste zalen beschikten over een of twee kleinere bijzalen die waren afgesloten door een dik bordeauxrood koord. In de bijzalen hingen vaak de mooiste schilderijen. Als een toerist foto’s van een fraai schilderij of object in een bijzaal wilde nemen, dan kwam de suppoost heel hulpvaardig toegesneld om het koord weg te nemen en om eventueel wat toelichting te geven. Daarbij was het wel de bedoeling dat de toerist na afloop een zekere donatie zou geven.

Na het museum wandelde ik door fraaie winkelstraat naar El Capitolio. Tegenover het Capitool was het inschrijfbureau gevestigd voor de marathon. Daar haalde ik m’n startbewijs op en bracht daarna een bezoek aan het Capitool. Het Cubaanse Capitool is qua bouw exact hetzelfde als de Amerikaanse, maar dan net een paar meter groter. Het Capitool herbergt momenteel een museum, een souvenierwinkel en een chique vergaderzaal. Ik vond het werkelijk zonde dat voor zo’n prachtig gebouw een laagwaardige bestemming als ‘verkoophol’ was meegegeven. Voor het Capitool loopt de fraaie brede boulevard Vedado met een parkachtige tussenberm. In de tussenberm is een flaneerzone aangebracht van bijna 2 km lang. Deze boulevard lijkt qua karakter sterk op de Las Ramblas van Barcelona. Havana is een erg fraaie stad. Voor de architectuur van het centrum van de stad is de decennialange boycot misschien een ‘blessing in disguise’. Er staat geen storende hoge nieuwbouw van snel geld verdienende projectontwikkelaars. Wel vinden her en der restauratiewerkzaamheden plaats, hetgeen doet vermoeden dat over een aantal jaren de stad er weer prachtig bij zal liggen. ’s Avonds maakte ik nog een wandeling door de stad. De sfeer was gemoedelijk. Er hing nog een lome warmte en van overal klonk muziek in de woonwijken. Vaak staat de voordeur van een huis open en staat er iemand in de deuropening die een praatje maakt met de buren, vrienden of familie. De straat in Cuba lijkt haast op een verlenging van de huiskamer. Verder staat er op vrijwel elke hoek van de straat een politieagent om toezicht op de openbare orde te houden. Het ziet er op eerste gezicht nogal politiestaatachtig uit, maar de agenten hebben meer de status van suppoost en staan dicht bij het volk. Eerlijk gezegd vond ik dit toezicht wel prettig. Ook in donkere nauwere stegen voelde ik me veilig. Op de lange flaneerzone in de tussenberm van de Avenida de los Presidentes was op zaterdagavond een muziekhappening. Overal waren artiesten bezig met een muziekvoorstelling. Het publiek bestond vrijwel alleen uit scholieren. Zij waren erg muzikaal. Veelal zaten zij in groepjes bij elkaar en dan klonk stemmig gitaarmuziek met zacht gezang.

IMG_9550  IMG_9555 
 IMG_9559  IMG_9569
 IMG_9585  IMG_9621

Op zondagochtend 18 november ging het alarm van m’n horloge om half zes af. De huisbaas had het ontbijt al klaar gezet en om even na zes uur toog ik op pad. Het was net licht geworden. De straten waren nog volstrekt verlaten. Van de muziekhappening was vrijwel niets meer te zien, zelfs geen afval. Op een rustig duurlooptempo rende ik richting start. Om kwart voor zeven, een kwartier voor aanvang, kwam ik daar aan. Het was prachtig om te zien dat de opkomende zon het witte Capitool in een gouden gloed zette. Het deelnemersveld was luchtig gekleed en bestond voor een aanzienlijk deel uit buitenlanders. Herhaaldelijk hoorde ik Duits of Scandinavisch om me heen. Om zeven uur klonk het startschot en het veld van ca 2.000 lopers kwam in beweging. De route liep eerst over de boulevard Vedado, boog dan even naar rechts af en maakte dan een kwartslag naar links, naar de kustboulevard Malecón. Het was prachtig weer en het beloofde een warme dag te worden. De zon stond nu al een stuk boven de horizon en bescheen zijlings de hogere bebouwing en hotels langs de kustlijn. Op deze plek hadden we de zon in de rug. De Atlantische Oceaan lag er nu vredig bij. In de ijle verte hing een wolkenband in de lucht. Het leek haast op een bergketen in een fata morgana. De temperatuur was nog erg aangenaam, zo’n 15 graden. De verzorgingsposten waren uitgerust met waterzakjes. Een loper kon een of meer zakjes pakken en onderweg gebruiken. Op de Malecón werd ook iets aan politiek gedaan. Er stonden onder meer drie billboards naast elkaar opgesteld die een fototechnische optelsom bevatten. Op de eerste stond de Amerikaanse president George W. Bush afgebeeld met een kort snorretje onder de neus. Rechts van Bush stond een plus-teken weergegeven. Op het tweede billboard was een agressief ogende aapmens afgebeeld met een onheilspellende blik in zijn ogen. Rechts van de aapmens stond het gelijk-dan-teken afgebeeld. Op het derde billboard was der Führer afgebeeld. Een paar kilometer verderop was het weer raak. Er stond nu een billboard opgesteld, waarop een Cubaanse stripfiguur op het eiland Cuba was getekend, die over de Straat van Florida iets uitdagends riep naar de ‘Señores Imperialistes’ aan de overkant.

Na de boulevard Malecón boog de route naar links en scheen de zon in het gezicht. De route was hier wat heuvelachtig, niet dramatisch, maar iets in de trant van de Brienenoordbrug. De route liep nu naar de Ciudad Deportivo (het grote ronde Sportpaleis met uitgestrekte sportvelden). Het parcours liep vervolgens om de Ciudad Deportivo heen om vervolgens in een vrij rechte lijn naar het Capitool terug te gaan. De vorm van het parcours was min of meer een grote driehoek. Tijdens het lopen werd ik aangesproken door twee jongens van ca 16 jaar. Zij vroegen mij of ik ze mijn loopschoenen wilde verkopen. Ik was hogelijk verbaasd. Niet alleen om hun vraag maar vooral om hun belangstelling voor een paar oude schoenen. De levensduur van de schoenen was namelijk bijna voorbij. Bovendien zaten in beide neuzen ventilatieopeningen die volgens het oorspronkelijk schoenontwerp niet in het schoenmodel horen. Na afloop van de marathon vernam ik van een Cubaanse marathonloper dat men in Cuba in de winkels geen sportschoenen kan kopen. Dat is mede het gevolg van de economische boycot.

 IMG_9624 IMG_9627 
 IMG_9631  IMG_9633
 IMG_9636  IMG_9639

Langs de route stonden op verschillende plaatsen provisorische douches opgesteld. Het waren veelal vrachtwagens met grote watertanks erop. Naast een vrachtwagen stond dan een stellage van buizen die over het wegdek hingen. Uit de gaten in de buizen spoot het water in fijne druppels naar buiten. Veel lopers maakten daar gebruik van. Echter de rennende reporter dezes hield zijn camera liever droog. Weer teruggekomen bij het Capitool werd ik even in verwarring gebracht. Ik zag een poort met daarboven de tekst Medio en bij de andere poort Finish. Ik meende eerst dat de poort Medio voor de lopers van de halve marathon was bestemd. Dus liep ik op af de poort Finish af. Weer knaagde de twijfel. Ik ging zo toch niet finishen? Ik bekeek de startnummers lopers om me heen, en dat waren groene nummers, terwijl ik een rode had. Conclusie: ik zat fout. Ca tien meter voor de poort koos ik toch maar voor de andere poort. Dat bracht enige hilarische reactie in het publiek te weeg. Ik kreeg hierbij wel het ultieme ‘cavia-gevoel’ van de fameuze Fred Ostershows uit de jaren zeventig.

De temperatuur ging na de Medio rap omhoog. Ik was daarom blij dat ik m’n witte honkbalpet bij me had. Op de Malecón kreeg ik het moeilijk. Op de 26 km was de accu geheel leeg. Plotseling zag ik voor me een vrije jonge loper in het marathon t-shirt van Rotterdam van afgelopen jaar. Dat moest een landgenoot zijn. Ik sprak de loper aan. En jawel, hij heette Gilbert Dunca en kwam uit Capelle aan den IJssel. Gilbert liep hier zijn tweede marathon. Hij had zich niet tevoren voor de marathon ingeschreven en was op goed geluk naar Cuba gegaan. Ik was hogelijk verbaasd. Hoewel ik tijdens vakanties niet alles vooruit plan en thuis al regel, zou ik me op zo’n lange reis als deze op zo’n essentieel onderdeel toch niets aan het toeval willen overlaten. Ook Gilbert had net als ik het erg zwaar. We gunden ons een wandelpauze van een kilometer over de hete boulevard en begonnen daarna weer te dribbelen. De wandelpauze bleek voldoende om over het dooie punt te komen, want ik voelde weer kracht in de benen komen. Na een kwartier nam ik afscheid van Gilbert en liep in m’n eigen tempo verder. Ik kwam aan bij de grote rotonde bij de Ciudad Deportivo waar enige grote verkeerslagaders bij elkaar komen. Daar hielden agenten het verkeer tegen met kilometerslange (claxonerende) files tot gevolg. Het was nu ongeveer elf uur. Op het derde en laatste been van de marathondriehoek, kwam weer even een zwak moment. Op een stijgend stuk parcours wandelde ik voor de tweede en laatste maal een stuk. Op dit stuk werd ik weer ingehaald door de rolstoeldeelnemer. Ook deze inzinking was gelukkig van korte duur. Nadat we de rand van het oude centrum waren genaderd, werd het weer gemakkelijker. Het parcours loopt dan over een afstand ca 2 km vals plat naar beneden. Nu passeerde ik de rolstoeldeelnemer voor de allerlaatste maal. De laatste draai naar de Vedado en het Capitool voelde aan als een bevrijding. Nog een paar honderd meter en de klus was geklaard. Het aanwezig publiek langs de zijlijn moedigde de lopers aan en op 4.37.45 uur en moe maar voldaan passeerde ik de finishlijn. Dat was goed voor de 119e plek van de slechts 132 marathondeelnemers. Het overgrote deel van het grote deelnemersveld bij de start bleek dus uit lopers van de halve marathon te bestaan. Gilbert passeerde de finishlijn op 4.49.59 uur. Even voor de statistieken. De eerste loper, de Cubaan Henry Jaen Ortiz, kwam op 2.27.04 binnen. De eerstvolgende 26 lopers kwamen eveneens uit Cuba. De eerste buitenlander was een Ecuadoriaan. Bij de finish miste ik één ding: waar zijn de plakken? Van een sympathieke Cubaan die ook de marathon had gelopen, vernam ik dat de buitenlandse deelnemers die de volgende dag konden afhalen in de Ciudad Deportivo. Dat was een omslachtig gebeuren. Na even een rust genomen te hebben, liet ik me door een gele cocotaxi (een bromfiets met een tweepersoonszitbank met daaroverheen een grote halve kokosnoot) naar mijn casa terugbrengen.

 IMG_9642  IMG_9643

  IMG_9653

De volgende dag heb ik de marathonplak opgehaald bij de Ciudad Deportivo en daarna doorgereisd naar de stad Trinidad in het midden van Cuba aan de zuidkust. Om daar te komen kostte mij nogal wat moeite. Ik probeerde eerst op een ‘nevenfiliaal’ van het Centraal Station van Havana een kaartje te kopen. Dit nevenfiliaal wekte op mij de indruk de opstapplaats voor de derde reizigersklasse te zijn. Ik zag op de borden op welk spoor de trein zou vertrekken. Ik nam plaats in de rij wachtende mensen om een kaartje te kopen. Tussen de wachtende Cubanen was echter geen enkele toerist te bekennen. Ik meende dat dat was te wijten aan de ietwat afgelegen plek van het bijstation. De werkelijkheid was anders. Toeristen mogen niet per trein door Cuba reizen en worden geacht met de veel duurdere langeafstandsbussen te reizen. Dit ging mijn pet te boven. Ik fulmineerde tegen een paar taxichauffeurs: ¿Porque no puedo comprar una billete en este estacion de ferrocarril en Habana? Que possibilé! (Waarom kan ik geen kaartje kopen op dit station in Havana? Hoe is het mogelijk!) Maar goed, regel is regel en als toerist heb je je daar maar naar te schikken. Het werd dus de toeristenlijnbus naar Trinidad.

De rit met de op zich zeer comfortabele lijnbus naar Trinidad duurde een kleine vier uur. ’s Avonds in het schemerdonker hield de bus halt op een klein plein. Aan het begin van het plein stonden rijen locale inwoners te wachten om toeristen onderdak aan te bieden. Ik werd opeens in het Engels (!) aangesproken. Het was een sympathieke jongedame, Gordi, die voor haar casa particular nieuwe gasten zocht. Dit was een perfecte aangelegenheid om eens met iemand van Cuba gewoon te kunnen communiceren. De voorafgaande dagen verliep de communicatie namelijk uiterst moeizaam in mijn gebrekkige Spaans en waren handen en voeten nodig. De kamer in het hostel was perfect. Het hostel was gehuisvest in een laag huis, zonder verdiepingen maar voorzien van alle comfort. Zelfs mijn slaapkamer had een airco. Het sanitair was fraai betegeld en het koloniale meubilair met onder meer schommelstoelen zag er ook als nieuw uit.

Ik weet niet was het is, maar ik bega nogal eens onhandigheden bij mensen. Zo ook met Gordi. Toen zij zich voorstelde en haar naam uitsprak, herhaalde ik wat ik meende te hebben gehoord: “Gorda”. Gezien haar heftige reactie bleek dat helemaal fout te zijn. Gorda betekent in het Spaans ‘dik’ en wel in de bijvoegelijk naamwoordsvorm voor een vrouwelijk zelfstandig woord zoals: señora. Voor haar als jonge vrouw lag dit erg gevoelig, helemaal gezien haar toch iets mollige postuur

De stad Trinidad is een zeer fraaie authentieke stad. Het staat op de wereld erfgoedlijst van Unesco en met recht. Het centrum is keurig gerestaureerd en bestaat uit lage huisjes met smalle ronde kleidakpannen. De muren van de huizen zijn in allerlei afwisselende frisse pasteltinten geverfd. De meeste huizen bezitten geen glasramen. De raamopeningen zijn afgeschermd met erkervormige hoge siersmeedstangen. De temperaturen in de wintermaanden zijn kennelijk zo hoog dat glasramen overbodig zijn. De belangrijkste bezienswaardigheden in de stad zijn de Palacio Cantero waarin het Museo Histórico Municipal is gevestigd, de Iglesia y Convento de San Francisco (een klooster) waarin het Museo de la Lucha (strijd) contra Bandidos is gevestigd, de Plaza Mayor en Casa de la Música met zijn grote trapvormige terrassen. ’s Avonds zitten de terrassen bomvol met toeristen die de muziekoptredens van locale artiesten, dansers en vuurkunstenaars gadeslaan.

De dag daarna heb ik een intensieve fotosessie gemaakt in Trinidad. Vlakbij de Plaza Mayor werd ik door een jonge knaap aangesproken of ik belangstelling had voor Cubaanse sigaren. Dat was niets teveel gevraagd. Ik werd meegenomen naar een wat schemerig huis waar een handelaar bezig was met de verkoop van sigaren aan andere toeristen. Voor een prijs van € 30 kon ik twee mooie kisten Monte Cristo’s en Romeo and Julliets kopen. Even later werd ik op straat door een andere sigarenverkoper aangesproken. Ik vertelde dat ik al inmiddels was voorzien en toonde m’n plastic tas met daarin de silhouetten van de sigarenkisten. Deze verkoper wilde toch erg graag verkopen en ging met zijn vraagprijs wel erg laag zitten. Helaas, mijn bagageruimte in het vliegtuig was beperkt, maar ik zag wel een prima tactiek om een nog scherpere prijs voor sigaren te kunnen bedingen: toon een tas met de contouren van een sigarenkist en je hebt een riante afdingpositie.

Even verder op het plein werd ik aangesproken door een knappe jonge dame die serveerster was in een restaurant. Zij was ook klanten aan het zoeken. Zij sprak mij aan, vertelde over het soort eten en de prijzen. Deze waren heel billijk, dus ging ik op haar aanbod in. We liepen vervolgens door een aantal straten naar het restaurant toe: zij voorop en ik als enige persoon, een ouwe vent, een paar meter daarachter met een grote fototoestel hangend op zijn buik. Deze setting bleek helemaal fout te zijn. Continu zag ik in het voorbijgaan grijnzende mannen ons nakijken. Ik begon me af te vragen naar wat voor soort restaurant we toegingen. Maar het bleek toch een heus restaurant te zijn, en een goede ook!

Naast de stad Trinidad heb ik ook enkele wandelingen gemaakt buiten de stad. Een wandeling ging door een gebied met metershoge gras, bramen en vele struiken. Het pad dat ik bewandelde, liep op een gegeven moment dood. Een doorsteek van enkele honderden meters door een ondoorzichtig grasgebied zou me naar een begaanbare weg brengen. Dit besluit bleek wel een efficiënte maar geen aangename en geruststellende keuze te zijn. De grassen hadden halmen die loslieten en als naalden venijnig door m’n sokken prikten. Ook was ik enigszins ongerust om in de bush gestoken te worden door een schorpioen of om gebeten te worden door een slang. Wie kan je dan helpen? Gelukkig gebeurde er niets. Een tweede wandeling maakte ik naar de heuvels achter Trinidad met een fraai uitzicht over de stad naar de Caraïbische Zee. Hierdoor moest ik eerst door een sloppenwijk lopen. En daar heb ik voor het eerst echte schrijnende armoede gezien.

De woensdag was mijn laatste volle vakantiedag. Tezamen met Armando, de stiefbroer van Gordi die wiskunde studeerde, nam ik ’s middags een duik in de Caraïbische Zee. Het water was heerlijk ca 25 graden. Ook de setting was zeer aangenaam en kwam rechtstreeks uit een Bounty-reclame: een strakblauwe lucht, een sneeuwwit strand en wuivende palmen. Aan de waterkant met de ondergaande zon op de achtergrond en een tropische cocktail in de hand hebben we ons laten vereeuwigen. Dit was nou eens echt afzien. Zoiets ergs wens je niemand toe! Die avond hebben we een Cubaanse muziekavond bijgewoond bij de Casa de la Música onder het genot van een goede Monte Cristo. Deze afsluiting van een heerlijke week was tevens het hoogtepunt.

Donderdagochtend om half zeven ging de wekker. Ik stond snel op want de snelbus naar Havana zou een uur later vanaf het plein vertrekken. Om even voor half acht kwam ik daar aan. Dat was niets te vroeg want stipt op tijd vertrok de bus. De busreis naar Havana was toeristisch. De weg slingert langs de kust en gaat door allerlei mooie historisch plaatsen zoals Cienfuegos. Ik kreeg hierbij wel het gevoel dat mijn vakantie verre van compleet was. Het mooiste lijkt mij om Cuba met de fiets te ontdekken: een lange trektocht maken van plaats tot plaats en wel over het hele eiland. Pas dan beleef je Cuba echt. Vrienden van mij hebben dit ooit eens gedaan en hun tocht was een belevenis. Maar goed, dit is iets voor de toekomst. Mijn voornemen is om Cuba binnen een aantal jaren nogmaals te bezoeken, maar dan voor een beduidend langere periode dan deze achtdaagse marathontrip. Ik hoop dan een welvarender land te zullen aantreffen met een gelukkige bevolking. De Cubanen gun ik het van ganser harte. Ze zijn een sympathiek en een gemoedelijk volk en hebben de afgelopen vijftig jaar zich veel moeten ontzeggen.

Cuba, hasta la próxima! (Cuba, tot de volgende keer!)

Raymond

(Naschrift
Het voorgevoel dat Cuba eind 2007 aan de vooravond van grote veranderingen stond, bleek juist te zijn. Bij het afronden van dit verslag in april 2008, slechts vier maanden na de marathontrip, hebben zich inmiddels al opmerkelijke veranderingen voorgedaan in Cuba. Op 19 februari 2008 heeft president Fidel Castro zijn aftreden bekendgemaakt. Vijf dagen later heeft de Cubaanse Nationale Vergadering (het parlement) zijn ‘jongere’ broer, de 76-jarige Raúl Castro, als nieuwe president gekozen. Raúl lijkt het roer om te willen gooien. Diverse westerse goederen zoals computers, mobieltjes en sportkleding zijn niet langer verboden voor de Cubaanse bevolking. Zelfs het voortbestaan van de peso convertibele staat ter discussie. Voor het dagelijkse leven van de gemiddelde Cubaan heeft dit vooralsnog weinig effect. Het loon is gewoonweg te laag om zich luxegoederen te kunnen veroorloven. Laten we hopen dat de nieuwe president niet slechts symboolpolitiek bedrijft, maar zijn land daadwerkelijk naar betere tijden weet te leiden.)

Link naar foto-album

contentmap_plugin

Tags: Stedenmarathons